Artikelen
1 Dierenriem en Metafysica
George Bode
2.Structurele Astrologie
En
Francais
ASTROLOGIE
DES AXES COSMIQUES I: Le grand axe lunaire
George Bode
3 Intervieuw met George Bode
voor het Duitse Astrologieblad "Meridian" februari 1998
door Liduina Schmed-Kik
4. Zwarte Maan en Zwarte
Zon
Het Ziels- en het Ik-proces
Menno Noordervliet
5.
Het Laatste Avondmaal. Leonarda Davinci
De twaalf archetypen van de zodiak
Menno
Noordervliet
6. Mozart
Een wonderhoroscoop
van een wonderkind.
Menno Noordervliet
7. DECANATEN 1. De bruiloft
van tekens en planeten
George Bode
1. DIERENRIEM EN METAFYSICA
George Bode
Leven, geest en bewustzijn zijn drie sleutelbegrippen voor het
bestaan van de mens. Maar de omvang van hun betekenis en hun niveau
van abstractie verhinderen ons er de vinger op te kunnen leggen.
Wetenschappers en universitaire filosofen weten er geen weg mee.
Reden om iedereen die er ook maar flauwtjes naar verwijst af te
doen als ‘amateur‘. Het zodiakale proces door de twaalf
tekens werpt er echter een helder licht op.
Als het om procesgang gaat, is het getal drie overal en altijd
in het spel. Hetzij in de indeling in drie niveaus, hetzij als som
van twee niveaus (stasen) met daartussen de ‘sprong’
(ex-stase) van het ene naar het volgende niveau. In de opbouw van
de dierenriem komt de ‘drie’ onder meer naar voren in
de splitsing van de tekens in drie opeenvolgende viertallen. Hoewel
deze splitsing na de astrologie van Th.J.J.Ram nauwelijks nog vermeld
wordt, is zij minstens zo belangrijk als die in drie niet opeenvolgende
viertallen, de kruisen. De zoveelste aanwijzing dat de astrologie
door de eeuwen heen zo sterk met het principe van de gelijktijdigheid
(synchroniciteit) is vereenzelvigd dat het eraan complementaire
principe van de volgtijdigheid vrijwel totaal is versluierd, en
daarmee de in dit laatste principe verborgen dynamiek.
Elk van de opeenvolgende viertallen omvat net als elk van de kruisen
allevier de elementen en is in die zin in evenwicht. In tegenstelling
tot de kruisen, die homogeen van aard zijn (cardinaal, vast of beweeglijk),
zijn de opeenvolgende viertallen dat niet: zij zijn uit evenwicht
en daarin schuilt hun dynamiek. Het eerste viertal wordt gekenmerkt
door een overwicht van de cardinale tekens (Ram+Kreeft tegenover
Stier en Tweelingen), het tweede door een overwicht van de vaste
tekens (Leeuw+Schorpioen tegenover Maagd en Weegschaal), het derde
door een overwicht van de beweeglijke tekens (Boogschutter+Vissen
tegenover Steenbok en Waterman). Uiteraard markeert juist de dubbel
aanwezige soort tekens begin en einde van de opeenvolgende viertallen.
In vragende vorm samengevat: herbergt het eerste viertal een teveel
aan initiatief (cardinaal)? Het tweede een teveel aan kanalisering
(vast)? Het derde een overmaat aan (ver)spreiding (beweeglijk),
op het gevaar af van desintegratie? Net zoals het tweede het risico
op fixatie in zich draagt en het eerste dat op blindheid.
De werking van de drie opeenvolgende viertallen kan direct worden
gekoppeld aan het wordingsproces op aarde. Binnen het eerste viertal
vindt de ontmoeting (Tweelingen) tussen geest (Ram) en stof (Stier)
plaats, die resulteert in leven (Kreeft). De overheersende spanning
binnen dit viertal is die tussen geest, onsterfelijk, en stof, sterfelijk
- een spanning die in Tweelingen zijn climax bereikt. De Grieken
hebben dit neergelegd in de mythe van Castor en Pollux, de goddelijke
tweeling. De eerste is sterfelijk, de tweede onsterfelijk doch ontroostbaar
nadat zijn broer is gedood. Zeus lost deze ‘ruwe confrontatie’
tussen geest en stof op door ook Pollux de sterfelijkheid te gunnen.
Op het niveau van de mens is met deze spanning weinig of niets aan
te vangen. De gevleugelde vraag in (semi-)wetenschappelijke kringen
“mind over matter” of “matter over mind”
biedt geen enkel perspectief op een antwoord. De mens kan zich hoogstens
zijn leven lang erin vermeien, meer wezenlijke vragen daardoor van
zich afschudden en zich toch uiterst gewichtig voelen in allerlei
gezelschap. Stof tegenover geest behelst een wordingsstadium waar
de mens niet bij aanwezig was; het betreft een stof waar hij geen
weet van heeft en een geest die hem al evenzeer onbekend blijft.
De tegenstelling stof/geest is een dualisme dat niet omzetbaar is
in een dualiteit, laat staan in een dialectiek. Dualismen zijn altijd
vaag, ongrijpbaar en onbegrijpelijk want niet te polariseren tot
dualiteit. Het enige dat menselijkerwijs duidelijk kan worden is
dat de ontmoeting tussen geest en stof resulteert in een tweetal
producten. Een product waarin de geest zich schikt naar de stof
en dat te bederven is en dus sterfelijk, en een ander product waarin
de stof zich ten dienste stelt van de geest en dat niet te corrumperen
is en daarmee onsterfelijk.
Vergeleken met de onpeilbaarheid van de ontmoeting tussen geest
en stof is de tegenstelling binnen het tweede viertal voor de mens
wel grijpbaar, want het gaat daarbij niet om een dualisme maar om
een dualiteit, namelijk die tussen geest en leven. Om het leven
te ontmoeten wordt de geest, principe van de oorsponkelijke eenheid,
gedwongen zich te buiten te gaan in een dualiteit. Of, zoals Carteret
het bondig formuleert: “La dualité est le passage de
l’esprit au surnombre” (De dualiteit is de overtocht
van de geest naar de overvolheid). Het tweede viertal behelst dan
ook een volgend wordingsstadium. De geest tracht het mede door hem
geschapen leven te bereiken en opnieuw ontstaan er twee producten.
Een product waarin de geest zich ten dienste stelt van het leven
en voor dit leven een voertuig schept, het lichaam, en een ander
product - dat echter niet tegelijkertijd doch slechts mettertijd
ontstaat - waarin het leven ten dienste staat van de geest, het
denken. ‘Mettertijd’, want met het teken Leeuw begint
de existentiële helft van de zodiak en maakt de tijd zijn entree.*1
Een volgende fase en dus andere vragen. Moet de geest zich ten dienste
van het leven (blijven) stellen, zich eindeloos vertakken in de
‘levensgeesten’ die wijken bij de dood? Of moet het
mede door de geest geschapen leven (deels) worden geherinvesteerd
in de geest teneinde een ‘geestelijk leven’ op te bouwen?
Concreter verwoord: moet ik mij alleen maar bezighouden met wat
er (al) is of juist met datgene wat er (nog) niet is?
Tijdens de complete maar nog vrij diffuse en soms dwangmatige expressie
van het teken Leeuw rusten deze vragen nog onder het tapijt. Pas
in Maagd, dat de overvolheid van het leven vertegenwoordigt, rijzen
zij op hoewel de nadruk blijft liggen op het bestieren en regelen
van wat er al is. Er ontstaat een vage tendens naar een geestelijk
leven maar de inhoud ervan is eerder encyclopedisch dan visionnair.
Ook binnen het tweede viertal bereikt de spanning zijn hoogtepunt
in een luchtteken, Weegschaal. Opmerkelijk in dit verband is dat
de mens Jezus onder dit teken werd geboren, namelijk rond het joodse
oudjaar, dat eind September valt, alsook de mythe van zijn maagdelijke
geboorte die gelieerd is aan het voorgaande teken, Maagd. De spanning
tussen geest en leven bereikt zijn summum in het teken dat de ontmoeting
met de ander of het andere representeert. Pas daar komt ons enigszins
voor de geest te staan dat er naast onze eigen altijd kleine wereld
nog andere werelden zijn, vooralsnog echter grotendeels aan ons
oog onttrokken. In het teken Weegschaal wordt een derde oog ontwikkeld,
een oog voor het niet direct zichtbare.
Schorpioen sluit dit kwartet af en correspondeert evenals Kreeft
met het ontstaan van iets: het bewustzijn. Het bewustzijn wordt
de mens dus niet meegegeven; hij begint het zelf te scheppen na
zijn eerste, altijd pijnlijke, bewustwordingen. In die zin is het
bewustzijn epigenetisch, d..w.z. pas als het leven tot een bepaalde
groei gekomen is, begint het te ontstaan. Net als Kreeft is Schorpioen
een ‘zwangerschapsteken’, met alle barensweeën
van dien. Dit verklaart waarom het zo vaak als moeilijkste teken
van de dierenriem wordt omschreven en veelal ook als het meest geheimzinnige.*2
Toch, en dat is pas werkelijk geheimzinnig, ontstaat de kiem van
het bewustzijn, zo men wil de conceptie ervan, door de samenkomst
van geest (het andere) en leven in Weegschaal. Vandaar dat dit teken
het meest dynamische van de twaalf is.
Het tweede viertal tekens, met overwicht van de kwaliteit ‘vast’,
herbergt de meest fundamentele tegenstelling waarmee de mens op
aarde te maken krijgt, die tussen geest en leven. Het ‘vaste’
karakter van dit viertal impliceert zowel het fundamentele van deze
tegenstelling als de mogelijkheid er greep (houvast) op te krijgen.
Een en ander ligt ook al besloten in de splitsing existentiële
(Leeuw naar Steenbok) en niet-existentiële (Waterman naar Kreeft):
het tweede viertal ligt geheel in de existentiële helft waarin
het greep krijgen op de objectieve wereld centraal staat - het is
de helft waarbinnen norm, maat en (klokke)tijd overwegen op de oorspronkelijke
levenskrachten. Het eerste viertal ligt daarentegen geheel in de
niet-existentiële helft,
De beperkingen van het existentiële, zoals dat een dag slechts
vierëntwintig uur telt, vormen niet alleen een kader dat houvast
verleent maar genereren ook de zeker nooit als prettig ervaren verhoogde
spanningsgraad tussen het streven naar innerlijke onafhankelijkheid
en de noodzaak van de strijd om het bestaan. Juist deze verhoogde
spanning is echter noodzakelijk om tot de vorming van de voor (het)
bewustzijn onmisbare intensiteit te komen. Existentie en bewustzijn
hebben een zelfde soort onderlinge band als leven en natuur: zonder
de natuur geen leven, zonder de existentie geen bewustzijn.
Zoals na het ontstaan van het leven (Kreeft) de eerste expressie
ervan in Leeuw valt, zo valt na het ontstaan van het bewustzijn
(Schorpioen) de eerste manifestatie daarvan in Boogschutter, het
beweeglijke of dubbele teken van het vuurtrigon. Het ‘dubbele’
geeft aan dat er twee wegen verschijnen. De onontkoombaarheid daarvan
wordt nog versterkt doordat het derde viertal zich deels in de existentiële
en deels in de niet-existentiële helft van de zodiak bevindt
en door het overwicht van het beweeglijke binnen dit viertal. Existentieel
en niet-existentieel zijn binnen dit viertal in evenwicht; de enige
onevenwichtigheid bestaat daarin dat het existentiële stuk
(Boogschutter-Steenbok) voorafgaat aan het niet existentiële
(Waterman-Vissen).
Maar om welke tegenstelling gaat het op beide mogelijke wegen? Zoals
de geest, medeschepper van het leven, in het tweede viertal dit
leven tegenover zich vindt, zo staat het leven, medeschepper van
het bewustzijn, nu tegenover dit bewustzijn. De tegenstelling tussen
leven en bewustzijn in het laatste viertal genereert een spanning
die op een weer totaal ander vlak ligt dan beide voorgaande. De
nog existentiële aard van het eerste stuk weerspiegelt dat
de tegenstelling tussen geest en leven nog niet volledig is opgelost.
Het immens geïntensiveerde proces binnen het tweede viertal
laat in alle gevallen een soort droesem achter of, beter, sintels
die slechts onder nog hogere verhitting verbranden. Daartoe is de
hitte van het ‘heilige vuur’ nodig, het innerlijke vuur
waarvoor het teken Boogschutter binnen het vuurtrigon symbool staat.
Tegelijkertijd moet echter voorkomen worden dat deze hitte niet
ook bepaalde animale krachten opnieuw te veel aanwakkert. Daarom
wordt de boogschutter in de astrologie afgebeeld als half mens,
half paard.
Een en ander laat zich het beste samenvatten in een uitspraak van
Carteret. “L’esprit est pur, il ne touche à rien.
La vie est simple, elle touche à tout. Donc l’esprit
est blanc et la vie est noire. La vie qui est simple a un devenir:
elle doit devenir pure - comme la goutte du rosée. Et l’esprit
qui est pur, doit devenir simple”. [De geest is zuiver, hij
staat overal buiten. Het leven is de eenvoud zelf, het raakt aan
alles. De geest is dus wit en het leven is zwart. Het leven dat
eenvoudig is, heeft een toekomst: het moet zuiver worden - als de
dauwdruppel. En de geest die zuiver is, moet eenvoudig worden].
Als het leven niet zuiver wordt, wordt het op den duur corrupt en
als de geest zich afsluit voor de eenvoud, wordt hij op den duur
gecompliceerd.*3 Het leven raakt dan meer en meer in de greep van
het maffia-beginsel en de geest gaat ten onder in de ivoren torens
van de specialisten. De op familiestructuren gebouwde maffia is
astrologisch beschouwd niets anders dan een terugval naar het teken
Kreeft. En hoewel de ivoren toren in eerste instantie doet denken
aan het daar tegenover liggende teken, Steenbok, is ook hij gelieerd
aan Kreeft. Ivoren torens worden betrokken uit angst om als individu
naar buiten te treden, om uit de schulp (Kreeft) van familiale of
andere sociale conditioneringen te kruipen. De keuze bij de overstap
naar het derde viertal is duidelijk: doorstoten naar de Steenbokfase
of rechtsomkeert maken, terug naar de Kreeft-fase. Dat zijn de twee
mogelijke wegen!
Dit is ook zichtbaar in het leven van alledag. Nogmaals Carteret:
“A la différence de l’existence, la vie n’obéit
pas àdes conditions utilitaires, mais à des nécessités
profondes. On peut comprendre ainsi comment, en vertu d’une
peur qui n’est jamais nommée, tant d’hommes se
contentent d’exister sans vivre........et sans le savoir!
Leur moi n’habite que la mesure qui va, par des habitudes
et des préjugés, limiter et conditionner la démesure
de la vie et l’univers de l’être. Ainsi l’individu,
simple particulier, s’en tiendra aux généralités
de l’exitence”. [In tegenstelling tot het bestaan gehoorzaamt
het leven niet aan voorwaarden die uitsluitend met nut te maken
hebben maar aan diepgaande noodzakelijkheden. Zo is het te begrijpen
dat, door een nooit benoemde angst, zo veel mensen zich tevreden
stellen met een bestaan waaruit is buitengesloten....... en dit
zonder het te beseffen! Hun ik bewoont slechts het veld binnen de
maat van de normen wat op den duur, door overheersende gewoontes
en vooroordelen, de overvloedigheid van het leven en het universum
van het zijn beperkt en conditioneert. Als gevolg zal het individu,
slechts een afgesnoerd deeltje, zich houden aan de algemeenheden
van het bestaan].
Daarmee is niet gezegd dat het bestaan op zich iets negatiefs is.
Integendeel zelfs, zou het leven niet op de voorwaarden van het
bestaan stuiten, elke vorm van bewustwording zou uitgesloten zijn.
Het cruciale punt is dat de bestaan bereid is het leven toe te laten,
zodat ‘de mens die bestaat’ kan worden omspoeld door
‘de mens die is’, inderdaad op het risico af bij perioden
door de laatste overspoeld te raken. Pas dan is er een juiste balans
tussen leven en bestaan of, onpersoonlijker gesteld, tussen natuur
en cultuur, en kan de mens zijn bewustwordingen, verheffen tot ‘tweede
natuur’. En door de daaraan inherente spontaniteit alle verleiding
tot manipuleren, de vierde fout van het bewustzijn, uitsluiten.*4
Astrologisch beschouwd is dat de Vissenfase, die in de alchemie
correspondeert met de ‘bruiloft met de wereld’. Daarover
straks meer; eerst nog even terug naar de Boogschutterfase.
De Boogschutter-fase kan direct worden gelieerd aan actie om het
leven zo zuiver te maken als de geest van nature is. Het wordt niet
voor niets geassocieerd met ‘fair play’ en het ‘gentlemen’s
agreement’ en het is ook het teken van de geestdrift zonder
bijbedoelingen. Er wordt expansie gezocht en grenzen hebben slechts
de functie van maatstaf of ijkpunt, met andere woorden, ze zijn
er om overschreden te worden. Want waar moet anders die pijl naar
toe? Zeker, de pijl is gericht op het universele - maar bereikt
hij het ook? Als de spanning in de boog te laag is beslist niet
- de spanning opgebouwd in het ondergaan van de tegenstelling tussen
leven en geest op het traject door het voorgaande viertal tekens.
En helaas is die spanning altijd te laag want de sintels, resterend
uit dit traject, zijn nog niet verbrand op het moment van het schot.
Vandaar dat Boogschutter als dubbel teken de combinatie van uiterst
wit en uiterst zwart vertoont. De zwarte kant uit zich in intolerantie
en fanatisme, verraad en bloed vergieten, indoctrinatie en manipulatie,
het aanhangen van dogma’s en het instellen van een inquisitie.
De Steenbok-fase hangt duidelijk samen met het streven de geest
de eenvoud te geven die het leven van nature heeft. Het is dan ook
het teken van de dorst naar absoluut fundamentele kennis - die is
immers altijd eenvoudig - en van het verhelderen van de universele
grondstructuur in alles. Maar wat is de betekenis van die vissenstaart?
- daarmee beklim je de berg toch niet. De vissenstaart suggereert
dat het bereiken van de top niet als einddoel mag gelden doch slechts
als plek bij uitstek om de oceaan in het oog te krijgen. Precies
dat markeert de grote valstrik in dit teken. De top bereiken en
deze aanwenden om de omringende wereld te overheersen. En dat kan
want vanaf die plek is er het grootste overzicht en wordt kennis,
zelfs in de prille vorm van informatie, omzetbaar in macht, en die
macht wordt uitgeoefend via een gecompliceerde en daardoor ondoorzichtige
veelheid van wetten en regels, een universum à la Kafka,
waarin hardheid een legitiem karakter kan krijgen.
Opnieuw uiterst wit tegenover uiterst zwart. In het Boogschutter/Steenbok-traject
is de existentiële spanning dan ook het hoogst en de kans op
insnoering van het gewone leven het grootst.*5 In de beeldentaal
van de dierenriem wordt dit treffend aangegeven: Boogschutter (half
mens/half paard) en Steenbok (half bok/half vis), zijn creaturen
die niet op aarde voorkomen. In deze twee fasen manifesteert het
bewustzijn zich vooral als een lastige metgezel van het leven. Of
het loopt achter op het leven, zodat de mens wordt geconfronteerd
met onoplosbare en almaar complexer wordende situaties, of het loopt
erop vooruit, waardoor wat de mens overkomt hem al enigszins bekend
is voordat het plaatsvindt. Dan kan het schorten aan beleving, met
als gevolg een gaan overhellen naar het idee van de maakbaarheid
van alles waardoor het gevoel voor de eigen bestemming vervaagt.
Neen in Steenbok is er nog geen vanzelfsprekend samengaan van leven
en bewustzijn! De drie belangrijkste componenten van het bewustzijn
- onderscheidingsvermogen, reflectie (afstand) en transformatie
- kunnen optreden in de vorm van kritiek, onbetrokkenheid en destructie.
Een duidelijk signaal dat het bewustzijn, hoe ook getooid, een kind
is van de existentie!
Niet verwonderlijk dus dat de eerste vruchten van het bewustzijn
altijd negatief zijn, soms zuur voor onszelf en meestal hard voor
de anderen. Boogschutter: als men zich bewust wordt van het feit
dat de mensheid bedrogen wil worden, is er direct de verleiding
haar ook te gaan bedriegen; gehoor gevend aan die verleiding verleidt
men tegelijkertijd zichzelf tot het legitimeren ervan. Steenbok:
de machtskikker is zich bewust van het feit dat ieder mens angst
in zich draagt, want hij heeft de angst, zij het kunstmatig want
niet omgezet in vrees, onder controle. Kortom, het leven voltrekt
zich simpelweg in de wereld maar het bewustzijn weet hoe de wereld
in elkaar zit, wat onvoorstelbare mogelijkheden schept haar te manipuleren,
uit te buiten en te misbruiken: alle onschuld en openheid is vervlogen.
Niet verwonderlijk dat God Adam en Eva verbood van de boom der Kennis
- eigenlijk de Boom van het Bewustzijn - te eten. En volstrekt logisch
dat hun ongehoorzaamheid wordt bestraft met uitdrijving uit het
paradijs (van het leven) om te voorkomen dat er ook nog kon worden
gesnoept van de Boom des Levens waarmee zij op verwende wijze aan
hem gelijk zouden zijn geworden, d.w.z. zonder de verovering van
bewustzijn.
Aan het einde van Steenbok, het laatste teken van het existentiële
zestal en daardoor het teken van het paroxisme, is de nog resterende
spanning tussen geest en leven geheel opgenomen in die tussen leven
en bewustzijn. Dit los van de balans die erin is bereikt, en ook
is er een bepaalde uitbalancering tussen leven en bewustzijn. Dit
wordt geïllustreerd door de 29ste graad van dit teken, waarin
de Marszijde verbonden met het teken Ram, de daadkracht, in verhoging
staat. Dit geeft tevens aan dat hoe de situatie dan ook ligt, er
een knoop wordt doorgehakt. Bovendien wordt het laatste decanaat
van Steenbok beheerst door de Zon, die volgens Heraclitus “nimmer
zijn grenzen overschrijdt” en staat Neptunus in dit teken
in zijn ‘vreugde’, de derde bijzondere positie naast
domicilie en exaltatie. Vandaar de Vissenstaart! Op de staart van
Steenbok zijn er twee mogelijkheden: ofwel elke tegenstelling, hoe
scherp ook, afvlakken(+), ofwel hem laten vervlakken(-). Het is
een poort naar een integraal leven waarin alles is opgenomen, inclusief
het onderweg gecreëerde bewustzijn. In het eerste geval ontstaat
een min of meer krachtige harmonie in vergelijking met de broze
die het beginstadium van het leven kenmerkt, in het tweede een min
of meer krachteloze symbiose. Deze symbiose drukt zich uit in het
groepsgebeuren met alle valkuilen van dien. In de individuele levens
wordt gas teruggenomen teneinde zich te kunnen bundelen in een groep
of team, terwijl het leven juist een universeel en het bewustzijn
een individueel karakter heeft. Een lastige spagaat op de weg naar
de voltooiing (Vissen).
Verenigingen voorzien hun leden van een ‘pet’ met een
bepaalde kleur, op meer individuele grondslag gevestigde groepen
(circuits, netwerken) doen dat, zij het minder opvallend al evenzeer,
en zelfs in de ongekaderde vormen van het sociale leven blijft het
oppassen de eigen identiteit - een bewustzijnsgegeven en geen onderdeel
van het leven - niet te verliezen. Hoe kan het dat juist deze valkuil
zo alom aanwezig is? Er is beslist meer dan één oorzaak
maar de belangrijkste is ongetwijfeld dat de Maan en Priapus over
Waterman heersen, waardoor dit teken en het teken Kreeft een gemeenschappelijke
noemer hebben. De Watermanfase is de enige van de twaalf waarin
een tekort aan ‘nestwarmte’ (Kreeft) kan worden aangevuld.
Opnieuw komt de cruciale rol van het vierde teken naar voren. Zelfs
vanuit de elfde etappe van de zodiakale mars is terugval nog mogelijk.
Hoewel, terugval? - het is eerder een vooruitvallen, naar het teken
Kreeft toe. Vanuit Waterman, het eerste teken van de niet-existentiële
helft, is er geen weg terug: de deur naar Steenbok is in het slot
gevallen en de sleutels liggen erachter. Alleen vooruitvallen, de
vlucht naar voren blijft over maar dan worden de tekens Vissen tot
en met Tweelingen, juist de tekens met de grootste kosmische lading,
overgeslagen.
Zeker, in Waterman ontwikkelt zich door het af- of vervlakken wel
een bepaalde geestkracht, een soort geestelijk product, als sociaal
bindmiddel zeker niet eenduidig negatief, maar het is grotendeels
een ‘esprit de corps’, een groepsgeest, zoals Kreeft
in hoge mate staat voor de ‘clan-geest’. Natuurlijk
is er in dit opzicht een gradueel verschil tussen antroposofen,
christelijke tuinders en hooligans, maar geen principieel verschil.
In alle gevallen is er te weinig instinct in bewustzijn omgezet!
Daardoor blijven het bewustzijn en de daarmee verbonden identeit
zwak, te zwak om de druk van het sociale en de collectieve dwang
van modes en trends te weerstaan. In Waterman worden de puur maatschappelijke
conditioneringen over het algemeen wel afgedankt, maar of dat in
dit teken van de ‘trendsetter’ ook met de conditioneringen
door het tijdsbeeld het geval is, is twijfelachtig. Desondanks ligt
de kiem voor de geboorte van de ‘vrije geest’ in dit
teken. Evenals de spanningen tussen stof en geest (Tweelingen) en
tussen geest en leven (Weegschaal) hun hoogtepunten bereikten in
luchttekens, is dat ook zo met die tussen leven en bewustzijn (Waterman).
Die spanning bereikt - bij elk mens op diens eigen niveau - zijn
summum, zijn meest zuivere vorm, omdat die tussen geest en leven
daar geen rol meer speelt zoals in Boogschutter en Steenbok. En
evenals beide voorgaande watertekens, Kreeft en Schorpioen, een
geboorte aangaven, resp. van het leven en van het bewustzijn, zo
geeft ook het derde, Vissen, een geboorte aan. De geboorte van de
universele geest in het individu, waarna de cyclus opnieuw kan beginnen.
Een volgende ontmoeting tussen stof en geest, die door de ontwikkelingen
in het twaalfvoudige proces geen van beide dezelfde zijn gebleven.
Geen herhaling dus, alleen vernieuwing, want de ziel, waarin dit
proces zich ontrolde, heeft alle vruchten ervan in zich opgenomen.
Dit is de reden waarom de ram op alle authentieke afbeeldingen van
zijn teken al achterom kijkend vooruitspringt.
Men kan de drie tegenstellingen gemakkelijk onder één
noemer brengen door middel van de bergippen intensiteit (verticaal)
en uitbreidheid (horizontaal). De geest is één en
ondeelbaar, invariabel, de stof is deelbaar; de geest is een intensiteit,
de stof is een uitgebreidheid. In de tweede tegenstelling vindt
de geest die intensiteit is, een nieuwe uitgebreidheid tegenover
zich, het leven. En in de derde tegenstelling vindt het leven dat
uitgebreidheid is, een nieuwe intensiteit tegenover zich, het bewustzijn.
Zo is onmiddellijk duidelijk dat het leven centraal staat in het
hele wordingsproces. Het is ingeklemd tussen een tegenstelling met
iets dat aan zijn verschijnen voorafgaat (geest) en een tegenstelling
met iets dat juist door zijn verschijnen wordt geboren (bewustzijn).
In de tegenstelling leven/bewustzijn zijn de niveaus van dualisme
en dualiteit op voorhand gepasseerd, van meet af aan gaat het om
een dialectiek. Daarmee verschijnt de mogelijkheid tot verzoening,
die bij het dualisme en de dualiteit ontbreekt omdat daarin de tegenstelling
nog niet tot maximale intensiteit is opgevoerd.
In “Het geheim van de gouden bloem” wordt aan dit proces
gerefereerd onder de benaming ‘de kringloop van het licht’.
“Vier woorden kristalliseren de geest in de ruimte van de
kracht.
In de zesde maand ziet men plotseling witte sneeuw vliegen.
Bij de derde wacht ziet men de zonneschijf verblindend stralen.
In het water blaast de wind van het zachte.
Aan de hemel omkerend eet men de geestkracht van het ontvangende.
En het nog diepere geheim van het geheim is:
het land dat nergens is, is het ware vaderland."
NOTEN
1. Zie Handboek astrologie (Servire), I-7.
2. Carteret illustreert die geheimzinnigheid aldus: “La conscience
contient l’esprit dans ses rapports avec la vie. La conscience
est plus que l’esprit. La conscience, c’est la dialectique
entre l’esprit et la vie. Donc, finalement la conscience contient
à la fois l’esprit et la vie”. [Het bewustzijn
omvat de geest in zijn betrekkingen met het leven. Het bewustzijn
is meer dan de geest. Het bewustzijn is de diallectiek tussen geest
en leven. Dus, uiteindelijk omvat het bewustzijn tegelijkertijd
de geest en het leven.]
3. Dit is dezelfde teneur als bij de twee producten uit de eerste
tegenstelling (geest<>stof). Het ene is te corrumperen, het
andere, in beginsel, niet. Dat laatste moet echter corrumpeerbaar
worden, en daarmee sterfelijk - de eindfase van het eerste viertal.
Bij het tweede viertal vinden we in de eindfase juist de noodzaak
dat de corrumpeerbaarheid totaal wordt opgeheven. Het leven wordt
coorrupt als het niet zuiver is; de geest wordt gecompliceerd, een
andere vorm van corruptie, als hij niet eenvoudig wordt.
4. Zie Tôsen-kyô, Uitg. Vulcanus, hoofdstuk 10, 11,
12 en 33. De vier fouten zijn achtereenvolgens: verwarring, overdrijving,
menen het al te weten, en manipulatie.
5. Een dialectiek biedt
altijd een duidelijker handvat dan een dualisme of een dualiteit.
De dualiteit geest/leven is binnen het tweede viertal nooit geheel
op te lossen, vandaar de ‘droesem’ aan het einde van
het tweede viertal. Pas in het derde viertal, waar de tegenstelling
(leven/bewustzijn) een dialectische is, laat deze droesem zich oplossen.
Maar dat betekent dat het in de tekens Boogschutter en Steenbok
om de dubbele spanning gaat. Vandaar dat daar de spanning maximaal
is, vandaar dat het (gewone) leven daar zijn grootste insnoering
ondergaat.
Naar
boven.
2.
STRUCTURELE ASTROLOGIE - I: De grote as van de
Maanbaan
George Bode
De tijdgeest manifesteert zich soms als een uiterst grillig beest.
Door zijn bizarre grillen weten wij soms niet wat wij van hem moeten
denken. En de astrologie dan? - eigenlijk zou zij, vanwege haar
prognostische capaciteit, in staat moeten zijn opheldering te brengen,
of zelfs een deel van die grillen van tevoren aan te geven. Integendeel,
ook zij is soms het slachtoffer - een schitterende paradox, te vergelijken
met de moeilijkheid die elke astroloog heeft met het beoordelen
van zijn eigen horoscoop. Ik laat deze paradox voor wat zij is:
dat is voer voor filosofen. Laten we ons liever bezighouden met
de meest bizarre gril uit de geschiedenis van de astrologie.
Daarin is de hoofdrol weggelegd voor Johannes Kepler (1571-1630),
astroloog/astronoom en ontdekker van de drie wetten over de planeetbanen,
een bijzondere figuur in wie wetenschappelijke genialiteit en mystieke
religiositeit samengaan. De wiskundige structuur van de hemelse
banen, onderwerp van zijn boeken Astronomica nova (1609) en Harmonice
Mundi (1619), is voor hem identiek aan de goddelijke schepping.
Zijn wetten maakten duidelijk dat deze banen ellipsen zijn en geen
cirkels zoals men tot dan toe dacht. In feite houdt dit een sprong
in van de eenheid van de cirkel (één centrum) naar
de dualiteit van de ellips (twee brandpunten), een sprong die men
ook, enkele decennia later, aantreft in het werk van Descartes:
de splitsing tussen de res e xtensa en de res cogitans , tussen
wat zichtbaar en meetbaar is en wat dat niet is.
Het blijft een raadsel dat niemand de astrologische consequenties
heeft getrokken uit die vervanging van de cirkel door de ellips.
Waarschijnlijk was het enthousiasme over de wetenschappelijke dimensie
van dit draaipunt en het daaruit oprijzen van de contouren van de
huidige wetenschap (Galiei, Descartes, Newton, Leibniz) dermate
dat verdere gevolgtrekkingen uitbleven. Zelfs Newton voor wiens
gravitatietheorie de wetten van Kepler onontbeerlijk waren, en die
zelf astroloog en alchemist was, heeft er niet aan gedacht. Pas
zo’n driehonderd jaar later, in de jaren dertig van de vorige
eeuw, richt de Franse astroloog Dom Néroman (Pierre Rougié,
1884-1953), ingenieur en astroloog, er de aandacht op.
Hoogst opmerkelijk is echter dat er reeds in 1618, dus net voor
de publicatie van Harmonice Mundi, sprake was van een tweede satelliet
van de aarde, Lilith genoemd, die zou zijn waargenomen door ene
Ricioli, een helderziende, alsof men aanvoelde dat in de lunaire
sfeer rekening moest worden gehouden met een dualiteit. Hoewel in
de eeuwen daarna, vooral in Engeland, enkele andere helderzienden
claimden Lilith te hebben gezien, werd er geen tweede satelliet
van de aarde ontdekt. Men sprak dan ook van een zwarte ster of satelliet,
soms van een ‘zwarte maan’, en daar de hang naar spoken
en mysteries in Engeland geen grenzen kent, had Lilith al voor 1930
een zuster gekregen, Lulu, even onzichtbaar als zij.
Officiële entree in de astrologie
Ook na de publicaties van Néroman verdwenen de consequenties
van Keplers wetten naar de achtergrond met als meest waarschijnlijke
oorzaak de ontdekking van Pluto in 1931. Het merendeel van de astrologen
uit die tijd stortte zich op deze nieuwkomer en zijn integratie
in het astrologische stelsel. Een actie die ruim werd begeleid door
het fantasievol speculeren over nog meer transsaturnale planeten
in ons zonnestelsel. Als men nu weet dat ‘de weigering’
een van de hoofdschotels van het Zwarte Maan menu is, dan wordt
haar vertraagde inkomst in het astrologische stelsel een stuk minder
vreemd; ook op dit punt lijkt zij haar eigen principe te huldigen.
De enige die zich meteen in haar verdiepte was Jean Carteret (1906-1980).
Gedurende de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw heeft hij
de ideeën van Néroman over de consequenties van de ellipsbanen
voor de astrologie volledig uitgewerkt en, wat nog belangrijker
is, het bereik van haar betekenissen vastgesteld. Bovendien ontdekte
hij rond 1946 de principes van Persephone en Vulcanus, twee hypothetische
planeten, en rond 1959 vond hij er een bewijs voor. Een van de Mayakalenders
(codex Fejervary Meyer), die de twintig dagen van hun symbolische
maand weergeeft, toont tien planeten, met van elk de positieve en
negatieve kant. Carterets vondsten openden de weg naar de structurele
astrologie, waarschijnlijk de enige die de astrologie een toekomst
biedt in haar strijd met de zuiver pragmatische wetenschappen, de
wetenschappen die met het licht dat zij op bepaalde gebieden werpen
tegelijkertijd duisternis zaaien, zoals kunstlicht het zicht op
de sterrenhemel verduistert.
Maar het is de miraculeuze opmerkingsgave van Dom Néroman
die de motor heeft gestart. Helaas is niet bekend hoe en wanneer
hij het idee kreeg om het lege brandpunt en het apogeum van de maanbaan,
die zodiakaal samenvallen, als een tweede maan op te vatten, een
Zwarte Maan. En evenzo het lege brandpunt en het aphelium van de
(schijnbare) zonnebaan als een tweede zon, de Zwarte Zon. Waarschijnlijk
zijn de vele jaren die hij als mijningenieur in China, het land
van de Yin/Yang-dialectiek, doorbracht er debet aan. Maar hoe dan
ook, vanaf het eerste moment plaatste hij deze nieuwe lichten tezamen
met beide maansknopen in een aparte groep (‘facteurs paraplanétaires’).
Geen hemellichamen maar polen van assen
Zoals al gezegd, vertegenwoordigt de Zwarte Maan, één
van de twee polen van de grote maan-as, het vermogen tot weigeren.
Maar hoe blijkt dit nu uit de astronomische werkelijkheid, de enige
echte basis van de astrologie?
Fig. 1 laat zien dat de Maan graad na graad haar baan doorloopt
doch geen enkele mogelijkheid heeft haar route te wijzigen. Men
kan haar dus niet beschouwen als animator van haar beweging; de
Hopi indianen noemden haar dan ook een ‘dwalende dwaas zonder
huis’. Die functie valt toe aan de aarde en het tweede brandpunt,
het lege, en bij uitbreiding aan het duo Zwarte Maan en Priapus
die de uiterste graden van het parcours markeren. Daar elk paar
van extremen alle tussenliggende posities afbakent kan de as ZM/Priapus
worden opgevat als de verzameling van de driehonderdenzestig mogelijke
graadposities van de Maan. Dit verduidelijkt waarom hun energie
niet op hetzelfde vlak ligt als die van de Maan. Maar hoe vindt
dit zijn neerslag in ons leven?
Daartoe kan het best worden uitgegaan van hun astronomische karakteristieken.
De hoogste snelheid tegenover de laagste, de kleinste afstand tot
de aarde tegenover de grootste (zie fig. 1). Daaruit volgt dat Priapus
zich kenmerkt door een versnelde ontwikkeling (hoogste snelheid)
ten aanzien van wat dichtbij is (kleinste afstand), de Zwarte Maan
door een vertraging (laagste snelheid) en een bijna-ontoegankelijkheid
(grootste afstand). Priapus reageert onmiddellijk op wat het doorsneeleven
ons biedt, voor de Zwarte Maan ligt het tempo van dit leven te hoog
om de diepten te bereiken die in deze doorsnee verborgen liggen,
tot de meest banale
fig. 1: de lange as van de maanbaan: Zwarte Maan en
Priapus
voorvallen aan toe. Uiteraard kan die priapische snelheid slechts
ontstaan dank zij een bepaalde oppervlakkigheid. En, omgekeerd,
slaagt de Zwarte Maan er slechts in dit ritme te vertragen bij de
gratie van haar capaciteit het in eerste instantie te weigeren.
Het valt niet moeilijk op grond van deze verdeling een van de twee
uiterste typen onder de kinderen te herkennen: het autistische kind
(Zwarte Maan).
De capaciteit om het aardse leven te weigeren en die om er greep
op te krijgen gaan dus op hetzelfde moment van start. Maar in dit
proces vraagt de Zwarte Maan te vaak om een time-out terwijl Priapus
de neiging heeft door te spelen zelfs nadat de scheidsrechter het
spel heeft stilgelegd. Een en ander illustreert de structurerende
kracht van de kosmische assen - een kracht die los van de planeetposities
in huis en teken, de huizenverdeling en de planetaire aspecten optreedt.
Structurele en niet slechts positionele invloed
Dat de hierboven genoemde splitsing zich al zo vroeg in het leven
vertoont - voor de entree in de alfabetische fase - is een rechtstreeks
gevolg van het feit dat de Zwarte Maan in ruim vier jaar de halve
dierenriem doorloopt, wat een conjunctie met Priapus oplevert alsook
een conjunctie van Priapus met haar. In dit verband is het van belang
te beseffen dat (1) de Zwarte Maan de snelst lopende van de trage
factoren is en (2) haar hoedanigheid als as impliceert dat er voor
de manifestatie van haar principe geen enkele progressie noodzakelijk
is.*1 Het eerste kenmerk veroorzaakt de vroegtijdigheid van haar
werking, het tweede de universaliteit ervan, d.w.z. een bij iedereen
optreden onafhankelijk van de rest van de horoscoop.
Er is dus werkelijk sprake van een structurele invloed. Tegelijkertijd
toont dit aan dat men de Zwarte Maan en Priapus niet in de groep
van de planeten mag onderbrengen, ze zelfs niet op hetzelfde niveau
als Zon en Maan, hierna ook aangeduid als de ‘witte lichten’,
mag plaatsen. Het astronomische kenmerk van hun axiale kwaliteit
dient te worden gerespecteerd, d.w.z. de karakteristiek dat zij
extremiteiten aangeven, wat ook geldt voor de Zwarte Zon en de Diamant.
De Zwarte Maan en Priapus geven eigenlijk de twee extreme situaties
aan die de Maan kent. Derhalve dient de methode, aangeduid als ‘het
kruis van de Zwarte Maan’, die een aantal buitenlandse astrologen
voorstaan, radicaal te worden verworpen. Zij kennen afzonderlijke
betekenissen toe aan de twee punten van de korte maan-as, de punten
90° voor en na de Zwarte Maan, respectievelijk als punt van
‘reactie’ (of ‘bevestiging’) en punt van
‘onderhandeling’ (of ‘onderwerping’). Het
is een mooie vondst maar helaas vanuit structureel oogpunt een absolute
misser, gegeven het feit dat de Maan juist op die twee punten, waar
zij op gelijke afstand van het lege brandpunt en de aarde is, haar
gemiddelde snelheid heeft. Niets bijzonders dus, want maximaal verwijderd
van het extreme!
Een even grote blunder wordt gemaakt door de Zwarte Maan te interpreteren
zonder rekening te houden met Priapus. Uiteindelijk is hij het die,
door zijn directe axiale invloed op haar, ons redt van een te sterke
beklemtoning van haar altijd aan autisme rakende principes. Dat
is de reden dat ik Priapus heb verbonden met de ‘overlevingsstrategie’,
ondanks dat deze zich voordoet op een leeftijd waarop er nog geen
helder besef is van het concept ‘strategie’, waardoor
de aanduiding ‘instinct’, maar dan een soort kosmisch
instinct, misschien beter op zijn plaats is. Maar ‘instinct’
is veeleer iets van het planetaire niverau, en Priapus is hoewel
de laagst geplaatste toch één van de negen kosmische
punten. *2
Welnu, aangezien de Zwarte Maan en Priapus slechts in een minderheid
van de horoscopen even krachtig werken, is de kans om met Priapus
buitenspel tot foutieve duidingen van de Zwarte Maan te komen verre
van ondenkbaar. En zelfs als hij meespeelt is men nog niet uit de
gevarenzone. Bij het interpreteren van de grote maan-as dient ook
steeds rekening te worden gehouden met de invloed van de grote zon-as;
zo niet, dan treden weer, vooral wat de Zwarte Maan betreft, ernstige
dwalingen op. Alleen deze tweede ellips-as kan uitsluitsel geven
over wat men met de inhouden van die eerste doet. Slechts deze tweede
as, ZwarteZon/Diamant, kan de anti-symmetrie tussen de Zwarte Maan
en Priapus wegnemen.
Principes van de Zwarte Maan en Priapus
Wat de Zwarte Maan betreft is reeds nadruk gelegd op het begrip
‘weigering’, maar wil men het meest kernachtige sleutelwoord,
dan is dat ‘reductie’. Alle sleutelwoorden - zoals de
authenticiteit, het zwaartepunt (de kern van ons wezen), het absolute,
de afstand, de controle, de structuur, de discretie, het intellect,
de dood, de uitzondering, de abstractie, het bijzondere en de uniciteit
- verwijzen er duidelijk naar. Al deze begrippen verwijzen naar
een overbrenging op kleinere schaal.
Men vindt ze in overvloed in de bestaande literatuur, aangevuld
met nog vele andere: ik kan er weinig aan toevoegen. Het ligt eerder
omgekeerd: men moet zelfs enigszins op zijn hoede zijn. Als tamelijk
nieuwe factor in de astrologie doet zij de fantasie van diverse
astrologen van tijd tot tijd op hol slaan. In de meerderheid van
deze gevallen is deze wildgroei een gevolg van de veel te rigide
identificatie van de Zwarte Maan met Lilith - Adams eerste, door
de pausen weg gecensureerde, vrouw - ten koste van andere mythische
vrouwen zoals Diana, Athena, Medea, Ariadne en Circe, die allen
het stempel van de Zwarte Maan dragen. Door echter het begrip ‘reductie’
als criterium te hanteren zijn de verzonnen sleutelwoorden gemakkelijk
scheiden van de echte.
De andere deformatie die men kan tegenkomen, is de te negatieve
interpretatie van de Zwarte Maan, waarvan de oorzaak mij minder
duidelijk is. Misschien dat door het aan haar werking klevende isolement
een te hoge prijs wordt gevraagd voor de realisering van haar positieve
kanten? Toch moeten deze kanten worden ontwikkeld, want op een bepaald
moment valt geen energie meer te halen uit hetgeen zich herhaalt,
uit wat te veel is aangepast aan de algemene smaak en daardoor slechts
van middelmatige kwaliteit is. Maar daar het leven niet alleen bestaat
uit buitengewone situaties dient men zichzelf toe te voegen: “Ondanks
dat middelmatigheid de wereld regeert, mag dit geen excuus zijn
mij van haar af te wenden; hoe groot de stupiditeit ook moge zijn,
als men zich volledig terugtrekt, is men dood”.*3
Hoewel Priapus en de Zwarte Maan antagonisten zijn, is er geen direct
handgemeen tussen hen. Zij zijn eerder antagonisten die zich van
elkaar verwijderen, een soort dubbele tegenstelling want het betreft
zowel hun krachten als hun doeleinden. De Zwarte Maan tracht de
innerlijke vonk te beschermen tegen het nu eenmaal aan het leven
op aarde inherente materialisme; zij tracht te voorkomen dat deze
vonk wordt besmet door wat slechts tijdelijk is: haar werkzaamheid
is gericht op de geest. Priapus daarentegen richt zich op het lichaam
en alle andere aardse vormen. Vandaar dat dit astronomische punt
de naam heeft gekregen van de Griekse god met de eeuwig stijve penis.
De Zwarte Maan is intens en gepassioneerd, Priapus oppervlakkig
en gretig.
Toch zou er zonder Priapus geen bestaan kunnen worden opgebouwd
want het kind kan de wereld niet verkennen zonder met het dichtstbij
zijnde te beginnen, d.w.z. de objecten, het meest stoffelijke, dus
datgene wat zich het best leent tot het vormen van gewoonten. Nu
ontwikkelt elk kind bepaalde vaardigheden sneller dan andere, waarvan
hij bovendien merkt dat ze meer lof opleveren, meer bevestiging
vanuit zijn omgeving. Heel natuurlijk dus dat hij zich daarop toespitst
want zij vormen een soort eerste draagvlak voor zijn bestaan op
aarde. Bovendien is deze herhaling noodzakelijk om in bepaalde opzichten
een soort ‘meesterschap’ te verwerven en zich zo tegenover
anderen te profileren; de gewoontevorming die daaruit voortvloeit
vormt een tweede draagvlak. Op zich is dit alles verre van negatief!
Om zich de aardse omgeving zo snel mogelijk eigen maken is het nu
eenmaal noodzakelijk de makkelijkst mogelijke aanpassingen te kiezen,
want anders gaat er te veel tijd verloren. Men beseffe dat het kind
zich in de eerste levensjaren met een ongelofelijke snelheid ontwikkelt,
iets dat aanleunt tegen het Darwinistische “survival of the
fittest” (overleving van de best aangepasten).
De negativiteit van Priapus manifesteert zich slechts wanneer het
evenwicht - het principe van elke as - tussen hem en de Zwarte Maan
te lang verbroken blijft. Dit risico is een direct uitvloeisel ervan
dat voor het solaire ego, en het daaraan verbonden bewustzijn, de
acties van Priapus relatief makelijk te centraliseren zijn in vergelijking
met die van de Maan. Dus hoewel Priapus meer iets weg heeft van
een ‘ maan in het kwadraat’, is hij een zeer waardevolle
en eigenlijk onmisbare assistent voor de Zon, die in de eerste decennia
van het leven zijn handen vol heeft aan het greep krijgen op de
wereld van de natuurlijke emoties, voortbrengselen van de Maan.
‘Herhaling’ is zonder enige twijfel het centrale sleutelwoord
voor Priapus; het ligt verborgen in alle priapische karakteristieken.
Tegenover de ‘eenheid’ van de Zwarte Maan stelt hij
een menigvuldigheid - ‘een’ en niet ‘de’,
want door de herhaling manifesteert die veelheid zich slechts in
de dimensie van de tijd en in slechts een beperkt aantal richtingen.
Carteret vergeleek hem vaak met de lawine, een schitterende beeldspraak;
als zijn invloed inderdaad te groot is, ontstaat er een spraakwaterval,
met als kenmerken het berijden van stokpaardjes, het gehaast inslikken
van klinkers en het met de deur in huis vallen. Bij Priapus wijst
de wildgroei altijd in dezelfde richtingen. Curieus eigenlijk dat
de interpretatie van de Zwarte Maan eronder lijdt zoals hierboven
vastgesteld. Ik zie dit als een bevestiging van het structurele
karakter van beide punten.
De meest abstracte tegenstelling tussen de Zwarte Maan en Priapus
is die tussen ‘reductie’ en ‘dilatatie’.
De dilatatie komt duidelijk naar voren uit het hierboven gegeven
voorbeeld en is al evenzeer aanwezig in de begrippen ‘symbiose’
en ‘routine’, beide gekenmerkt door ‘toespitsing
op’. Bij de symbiose alleen richting partner, bij de routine
alleen in de richting van wat men al beheerst, van datgene waarin
men zich zeker van zichzelf voelt en ook op voorhand weet er goedkeuring
mee te oogsten. In beide gevallen dreigt het gevaar het gekozen
pad niet meer te kunnen verlaten, de sleur. Een en ander maakt het
soort geruststellende identiteit dat Priapus oplevert kwetsbaar.
Hoewel zijn reactiesnelheid het tegenovergestelde suggereert, is
zijn stellingname eigenlijk puur defensief. Want het is de cohesie
van deze identiteit die hem een gevoel van heelheid geeft, maar
die verschilt totaal van de integriteit van de Zwarte Maan. Omdat
die cohesie er slechts is bij de gratie van externe bijval voor
zijn houding en gedrag grenst de priapische integriteit gevaarlijk
dicht aan het ‘meeheulen met’. In doorsneesituaties
waarin men grotendeels op de automatische piloot kan vliegen, geen
probleem. Dat ligt in die situaties juist bij de Zwarte Maan: door
te weigeren hem te gebruiken wordt hij in wezen een obstakel.
NOTEN
1. De langzame factoren zijn de planeten vanaf Jupiter, de as van
de Maansknopen en de zwarte lichten.
2. De negen kosmische punten zijn: Zwarte Maan, Priapus, Zwarte
Zon, beide maansknopen, de Draak, het Beest en het gelukspunt. Ascendant
en midhemel vallen buiten deze groep omdat zij producten zijn van
aardse coördinaten, resp. de horizon en de meridiaan van de
geboorteplaars.
3. Uit ‘De brieven van Martha Gellhorn’. Zij was de
eerste vrouwelijke oorlogscorrespondent en versloeg alle oorlogen
vanaf de Spaanse burgeroorlog tot en met de Vietnam-oorlog.
Naar boven
ASTROLOGIE DES AXES COSMIQUES I: Le grand axe lunaire
George Bode
L’esprit du siècle se fait connaïtre parfois
comme une bête extrèmement capricieuse. Souvent par
ses jeux bizarres on ne sait pas à quoi s’en tenir.
Mais l’astrologie? - au fond elle devrait être capable,
de par sa capacité pronogstique et événementielle,
d’élucider, où même prédire, au
moins une partie de ces caprices. Au contraire, elle aussi en est
victime - un beau paradoxe, qui va de pair avec les difficultés
que chaque astrologue éprouve vis-à-vis de son propre
horoscope. Je laisse ce paradoxe en tant que tel: c’est plutôt
du fourrage pour les philosophes. Il faut mieux se concentrer sur
le caprice le plus bizarre dans l’histoire de l’astrologie.
Le personnage central y est Johannes Kepler (1571-1630), astronome/astroloque
et découvreur des trois lois qui règlent les orbites
planétaires, qui était un personnage singulier mélangeant
une génialité scientifique à une réligiosité
mystique. La structure mathématique des orbites célestes,
le sujet de ses livres Astronomia nova (1609) et Harmonice Mundi
(1619), est pour lui identique à celle de la création
divine. Par les lois de Kepler scientifiquement il devenait clair
que ces orbites sont des ellipses en non pas des cercles comme on
crut jusque là. Au fond ce remplacement du cercle par l’ellipse
signifie un bond de l’unité du cercle (un centre) vers
la dualité de l’ellipse (deux foyers) que l’on
retrouve aussi, quelques décennies plus tard, dans l’oeuvre
de Descartes: la division qu’il fait entre la res extensa
et la res cogitans, entre ce qui est visible et mesurable et ce
qui ne l’est pas.
C’est surprenant que personne n’a tiré les conséquences
astrologiques de cette subsititution du cercle par l’ellipse.
Probablement l’enthousiasme concernant ce tournant ‘scientifique’
et l’émergence des contours de la science actuelle
(Galilé, Descartes, Newton, Leibniz, etc.), a fait rester
cette substitution dans l’ombre. Même Newton, qui grâce
aux lois de Kepler a pu découvrir le principe de l’attraction
universelle et qui comme lui s’occupait de l’astrologie,
n’en a pas pensé. Il fallait attendre environ trois
cent ans: dans les années trente du siècle passé
Dom Néroman ((Pierre Rougié, 1884-1953), ingénieur
et astrologue, a mis l’attention sur les conséquences
des découvertes de Kepler pour l’astrologie.
Chose curieuse: déjà en 1618, juste avant la parution
de Harmonica Mundi, il y avait été question d’un
deuxième satellite de la terre, nommé Lilith, qui
aurait été vu par le clairvoyant Riccioli. C’est
comme si l’on sentait vaguement qu’il fallait tenir
compte d’une dualité quant au champs lunaire. Bien
que dans les siècles suivants, particulièrement en
Angleterre, d’autres clairvoyants prétendirent l’avoir
vu aussi, la découverte d’un second satellite de la
terre tardait à arriver. On parlait d’un astre ou satellite
noir, parfois de ‘lune noire’, et comme le goût
anglais pour la mystère et les fantômes est illimité,
déjà avant 1930 Lilith fut réjouie par la présence
d’une soeur, aussi invisible qu’elle, nommée
Lulu.
Commencement des conséquences pour l’astrologie
Après les publications de Néroman encore une fois
les conséquences des lois de Kepler furent réléguées
au second plan, la cause la plus probable étant que la plupart
des astrologues de cette époque était complètement
saisi par la découverte en 1931 d’une nouvelle planète,
Pluton. Leur attention fut absorbée par l’intégation
de Pluton dans le système astrologique, et de plus la découverte
de cette nouvelle planète dans le système solaire
incita ces astroloques à spéculer plus que jamais
sur l’existence probable d’autres planètes. Si
l’on sait que la Lune noire représente le principe
du ‘refus’, on cesse de s’étonner du délai
qui marque son ajout au système astrologique; quant à
son introduction aussi elle est restée fidèle à
son propre principe.
Le seul à completer une recherche sur son sujet fut Jean
Carteret (1906-1980). Durant les années quarante et cinquante
du siècle passé il a donné une vraie continuation
aux idées de Néroman concernant les effets des orbites
elliptiques et, qui plus est, de la portée de leur signification.
De plus en 1946 il découvrit les principes de Proserpine
et Vulcain, deux planètes hypothétiques, et vers 1960
il en eût la preuve. Un des calendriers aztèques (codex
Fejervary-Meyer), couvrant les vingt jours du mois symbolique de
ce peuple ancien, montre dix planètes, chacune d’elles
dans sa positivité et sa négativité. La voie
vers une astrologie structurelle qu’il a ainsi ouvert est
probablement la seule offrant à l’astrologie un futur
par rapport à son combat avec les sciences purement pragmatiques.
Les sciences qui en créant une lumière font naître
en même temps des ténèbres, comparable à
l’obscursissement du ciel nocturne par la lumière artifielle.
Mais c’est le miraculeux esprit d’observation de Néroman
qui a vraiment mis le train en marche. Il n’est pas connu
comment et quand il a conçu l’idée d’introduire
dans l’astrologie le second foyer de l’orbite de la
Lune et l’apogée, coincidant zodiacalement, comme une
deuxième lune, la Lune noire, et le second foyer de l’orbite
(apparent) du Soleil comme un deuxième soleil, le Soleil
noir. Probablement ces années en Chine, pays de la dualié
Yin-Yang, n’y sont pas étrangères. Quoi qu’il
en soit, immédiatement il les a mis dans un groupe à
part, celui des facteurs paraplanétaires, qui inclut aussi
les noeuds lunaires
Pas des corps célestes mais les deux pôles d’un
axe
Comme j’ai déjà dit, la Lune noire, un des pôles
du grand axe de ellipse lunaire (fig. 1), a comme mot-clé:
le refus. Mais comment peut-on abouttir sur la base de la réalité
astronomique, le seul fondement pour l’astrologie, à
cette notion?
La figure 1 montre que c’est la Lune qui traverse son orbite
degré par degré, mais elle n’a aucune liberté
pour changer de route. On ne peut donc pas la considérer
comme l’animateur de celle-ci; les indiens Hopi la qualifient
d‘un ‘fou errant sans maison’. Cette fonction
échoit à l’ensemble de la terre et du foyer
vide, et par extention à l’ensemble de la Lune noire
et Priape contenant les degrés extrèmes du parcours.
Comme chaque paire d’extrémités jalonne le champ
de toutes les situations intermédiaires, c’est l’axe
LN/Priape qui représente les 360 positions possibles de la
Lune. C’est une indication évidente que les énergies
de la Lune noire et de Priape ne se font pas au même niveau
que celle de la Lune. Mais comment cette différence reflète-t-elle
dans la vie?
Pour une réponse à cette question il faut partir de
leurs caractéristiques astronomiques. La plus haute vitesse
lunaire versus la plus basse; la plus petite distance de la terre
versus la plus grande (voir fig. 1). Il en suit que Priape se caractérise
par un développement accéléré (haute
vitesse) quant à ce qui est proche (petite distance) et la
Lune noire, au contraire, par un ralenti (basse vitesse) et une
quasi-inaccessibilité (grande distance). Priape réagit
instananément à ce qui la vie quotidienne nous apporte,
pour la Lune noire elle passe trop vite pour pouvoir toucher aux
profondeurs qu’elle peut cacher, même dans les événements
les plus banales. Naturellement ce n’est que grâce à
une certaine superficialité que cette vitesse priapienne
peut apparaître. Inversement ce n’est q’à
une grande capacité de refus que la Lune noire arrive à
faire ralentir le rythme. Ce n’est pas difficile de reconnaître
dans cette division un des deux types extrêmes parmi les enfants:
l’autiste (Lune noire).
Alors la capacité de refuser la vie terrestre commence avec
celle d’obtenir une prise sur cette vie. Mais dans ces processus
la Lune noire demande trop souvent un temps-mort, tandis que Priape
a tendance de continuer le jeu, même après que l’arbitre
ait sifflé l’arrêt de jeu. Tout cela éclaircie
la force structurante qui émane des axes cosmiques - une
force qui se manifeste séparément des positions planétaires
en signe et en maison, de la division des maisons et des aspects
planétaires.
Influence structurelle et non positionnelle
Que cette division se présente si tôt - avant l’entrée
dans le stade alfabétique - tient au fait que la Lune noire
fait un demi-tour du zodiaque en un peu plus de quatre ans, ce qui
produit une conjonction avec Priape et inversement. A noter à
cet égard: (1) l’axe de la Lune noire est ainsi la
plus rapide des facteurs lentes dans l’horoscope et (2) la
qualité axiale implique que le développement de son
principe ne nécessite aucune progression.*1 Le premier caractéristique
cause la précocité de ce développement, le
dernier son universalité, c’est-à-dire que ce
développement se présente indépendamment du
reste du thème chez tout un chacun.
On peut donc vraiment parler d’une influence structurante
et cela explique pourquoi on ne peut pas inclure la Lune Noire et
Priape dans le groupe des planètes, pas plus que les mettre
sur le mème niveau que le Soleil et la Lune, ensuite appelés
parfois ‘luminaires blancs’. C’est qu’il
faut respecter le fait astronomique de leur qualité d’axe,
c’est-à-dire d’être des extrémités,
de mème qu’il faut le faire pour l’axe du Soleil
noir (voir prochain article). La Lune noire et Priape, les deux
pôles du grand axe lunaire, dénotent au fond les deux
situations extrèmes que connaît la Lune. C’est
précisement pourquoi il faut absolument rejeter la màthode
de quelques astrologues francais qui utilisent ce qu’ils appèlent
‘la croix de la Lune noire’. Ils donnent une propre
signification au deux points marquant le petit axe lunaire, c’est-à-dire
les points 90° avant et après la position de la Lune
noire, qu’ils appèlent respectivement point de ‘réaction’
(ou ‘d’affirmation’) et point de ‘négociation’
(ou de ‘soumission’). C’est une belle trouvaille
mais structuralement insoutenable étant donné que
c’est nettement là où la Lune a sa vitesse moyenne
et où sa distance de la terre égale celle du foyer
vide. Donc pas de particularité parce que pas d’extrémité.
Une déviation d’interpretation aussi grave se manifeste
quand la Lune noire est utilisée sans tenir compte de Priape.
Au fond ce dernier nous sauve du danger de l’autisme en influencant
directement l’action de la Lune noire de par leur relation
d’axe. C’est pourquoi j’attache à Priape
le principe de ‘la stratégie de survie’, même
si elle se manifeste à un âge trop jeune pour avoir
déjà une conscience claire de la notion de stratégie
et que le mot ‘instinct’ puisse tout d’abord sembler
d’être mieux placé ici. Mais l’instinct
est quelque chose du niveau planétaire et Priape est bien
que le plus bas, un des neuf points cosmiques.*2
Or, comme il n’y a que peu d’horoscopes où la
Lune noire et Priape sont de puissance égale, en mettant
Priape hors-jeu la chance de méjuger la force des effets
de la Lune noire est loin d’être inconcevable. Et même
en tenant compte du partenaire de la Lune noire on n’est pas
encore exonéré de méprises. Dans l’interprétation
du grand axe lunaire il faut toujours tenir compte aussi des effets
du grand axe solaire, sinon on risque de déformer l’interpretation
de la Lune noire. C’est ce deuxième axe qui donne de
l’information sur ce que l’on fait des contenus du grand
axe lunaire. Ce n’est que cet axe qui peut neutraliser l’anti-symétrie
qui existe entre la Lune noire et Priape.
Principes essentiels de la Lune noire et de Priape
Pour la Lune noire nous avons déjà mentionné
la notion de ‘refus’, mais son principe le plus essentiel
est la ‘réduction’. Tout les mots-clés
- comme l’authenticité, le centre de gravité
(le plus profond dans soi-même), l’absolu, la distance,
le contrôle, la squelette, l’ascèse, la fascination,
la lucidité, le silence, l’énigme, l’unicité,
l’intégrité, la structure, la discrétion,
l’intellectualité, la mort, l’exception, l’inaccessibilité,
l’abstraction, la singularité, etc. - ont un aspect
de réduction plus ou moins fort.
On trouve ces dénominations, accompagnées par pas
mal d’autres, abondamment dans la littérature française
à ce sujet; je n’en ai rien à ajouter. C’est
plutôt l’inverse, il faut être assez soupçonneux
à cet égard. Comme la Lune noire est un facteur assez
récemment ajouté à l’astrologie, la fantaisie
de certains astrologues s’est emballée de temps en
temps. Dans la plupart des cas cette prolifération a été
dû à une idenfication trop rigide de la Lune Noire
à Lilith - première femme d’Adam et écartée
de la bible par les papes - au détriment d’autres personnages
mythiques marquées ‘Lune noire’, comme entre
autres Artémis (Diane), Pallas (Minerve), Cybèle et
Sophia. Mais en maniant la notion de réduction comme le critère
de jugement on peut très bien distinguer ce qui est superflu
de ce qui ne l’est pas.
L’autre déformation que l’on peut rencontrer,
c’est son interprétation beaucoup trop négative
de la Lune noire, dont la cause m’échappe. Peut-être
ce qu’elle peut apporter de positif a un prix trop haut en
termes d’isolement? Mais on ne peut jamais éviter cela,
car à un moment donné il n’y a plus d’énergie
à tirer de ce qui est trop adapté au goût général
et par là n’a qu’une qualité médiocre.
Mais comme la vie consiste de beaucoup plus que les seuls choses
exceptionnelles on doit se dire “Malgré que la médiocrité
règne dans le monde, cela ne peut pas devenir une excuse
pour m’en détourner; quelle que soit le volume de cette
stupidité, si l’on s’en retire complètement,
on est mort”.*3
Bien que Priape soit antagoniste à la Lune noire, il n’y
a pas un combat direct entre eux. Ce sont plutôt des antagonistes
qui s’éloignent l’un de l’autre, donc une
sorte de double antagonisme, car cela concerne aussi bien la nature
de leurs forces que leurs buts à atteindre. La Lune noire
essaie de protéger la pureté de l’étincelle
intérieure contre le matérialisme inhérent
à la vie sur terre. Elle essaie de prévenir la contamination
de cette étincelle par ce qui n’est que temporel: elle
se dirige donc vers l’esprit. Priape au contraire se dirige
vers le corps et les autres formes terrestres. De là que
ce point astronomique a reçu le nom du dieu avec le pénis
toujours en érection. La Lune noire est intense et passionelle;
Priape est superficiel et avide.
Mais sans Priape la vie s’arrêterait, car en explorant
le monde terrestre l’enfant ne peut démarrer cette
mission de reconnaissance que par ce qui est à portée
de main, c’est-à-dire les objets, donc ce qui est le
plus matériel mais qui se prête le mieux à sa
formation d’habitudes. Or, chaque enfant développe
certaines capacités plus vite que d’autres et observe
que c’est grâce à ces capacités qu’il
est reconnu. C’est donc tout à fait naturel qu’il
tend à les utiliser plus d’une fois parce que cette
confirmation forme une première surface portante pour son
existence sur terre. De plus cette répétition est
nécessaire pour devenir capable d’utiliser ces capacités
avec une certaine maîtrise dans le but de pouvoir se profiler
par rapport aux autres. La formation d’habitudes qui en suit
fonctionne comme une seconde surface portante. Tout cela n’est
absolument pas en soi négatif! Pour s’habituer à
la vie terrestre le plus rapidement possible il faut trouver les
adaptations les plus faciles, autrement on perd trop de temps. Il
faut réaliser que dans ses premières années
l’enfant se développe à une vitesse incroyable.
Ici on retrouve l’adage de Charles Darwin: “survival
of the fittest” (la survie est aux mieux adaptés).
Le point négatif de l’influence priapienne ne se présente
que si l’équilibre - principe de chaque opposition
- avec la Lune noire est rompu pour une trop longue période.
Ce risque surgit du fait que pour l’égo solaire, et
la conscience qui y est liée, les actions de Priape, surtout
par leur caractère répétiteur, sont assez faciles
à centraliser, comparées à celles de la Lune.
Donc, bien qu’il ressemble plutôt à une sorte
de ‘superlune’, il est un assistant indispensable du
Soleil, qui les premières décades de la vie durant
doit faire tout son possible pour avoir une prise sur le monde des
émotions naturelles produites par la Lune.
Sans doute ‘répétition’ est le mot-clé
central de Priape; il est caché dans toutes les caractéristiques
priapiennes. A l’unité de la Lune noire par exemple
il oppose une multiplicité - ’une’ et pas ‘la’,
car par la répétition sa multiplicité ne se
manifeste que dans la dimension du temps et ne connaît qu’un
nombre limité de directions. Carteret lui liait souvent à
l’avalanche, une image frappante; en effet, sous une trop
grande influence de Priape on devient un moulin à paroles,
enfourchant ses dadas, et parle à la cantonade. Chez Priape
il y a toujours de la prolifération dans les mêmes
directions; c’est curieux que l’interprétation
de la Lune noire en souffre comme fut constaté ci-dessus.
Moi, je considère cela comme une confirmation, même
comme une preuve du caractère structural de ces deux points.
La plus abstraite opposition entre la Lune noire et Priape est celle
entre la ‘réduction’ et la ‘dilatation’.
La dilatation est bien visible dans l’exemple donné
ci-dessus et elle est présente aussi dans les notions de
‘symbiose’ et de ‘routine’, auxquels la
fixation sur une cible est inhérente. Dans le symbiose il
n’y a qu’une dilatation dans la direction du partenaire,
dans la routine elle est restreinte à ce que l’on maîtrise
déjà, aux actions et situations où l’on
se sent sûr de soi-même et sûr aussi de l’approbation
pour son comportement. Le danger à craindre dans les deux
cas, c’est de ne plus pouvoir sortir de l’ornière:
le train-train. Comme conséquence de tout cela la sorte d’identité
rassurante construite par les qualités priapiennes reste
toujours vulnérable. Bien que sa rapidité de réaction
suggère le contraire, la position de base priapienne est
à vrai dire plutôt défensive,. C’est que
pour Priape la cohésion de cet identité lui apporte
un sens d’intégrité mais qui n’a rien
à voir avec l’intégrité de la Lune noire.
Comme cette n’est maintenue que par l’approbation externe
pour ses approches et réactions, cette intégrité
frise dangereusement la complicité. Donc dans des circonstances
moyennes où l’on peut naviguer avec le pilote automatique,
généralement peu de problèmes. Dans ces cas-là
le problème y est pour la Lune noire: en refusant de l’employer
ce pilote devient un obstacle.
NOTES
1. Par les facteurs lents nous entendons les planètes de
Jupiter à Pluton, les
noeuds lunaires et les luminaires noirs.
2. Les neuf points cosmiques sont: Lune noire, Priape, Soleil noir,
Diamant, Noeud nord, Noeud sud, Dragon, Bête et la Part de
fortune. Dans cinq articles tous ces points passeront en revue.
L’ascendant et le mileu du ciel ne peuvent pas être
inclus puisqu’ils sont produits par des coordonnées
terrestres, respectivement l’horizon et le méridien
du lieu de naissance.
3. Propos pris de ‘Lettres de Martha Gellhorn’. Elle
fut la première correspondant de gueurre féminin et
a connues toutes les gueurres depuis la gueurre civile en Espagne
jusqu’à la gueurre de Viernam.
Naar
boven
3.
Intervieuw met George Bode voor het Duitse
Astrologieblad "Meridian" februari 1998 door Liduina Schmed-Kik
Over de Zwarte Lichten, de Zwarte Maan / Lilith, de Zwarte
Zon etc.
© George Bode
George, sinds wanneer wordt de Zwarte Maan en de Zwarte Zon in
de astrologie voor het eerst beschreven? Jij werkt daar nu al meer
dan 20 jaar mee. Wie heeft daar als eerste over geschreven?
De eerste astroloog die bij mijn weten over de Zwarte Lichten spreekt
is Dom Néroman geweest. Zijn eerste publikatie over dit onderwerp
dateert uit 1937: "Présages a la lumière des
Lois de l' évolution". Zeker, voor hem waren er enkele
anderen die over een Zwarte Maan hebben gepubliceerd maar dit betrof
een voor ons onzichtbaar hemellichaam, een soort tweede maan die
om de aarde zou cirkelen. De Zwarte Maan van Néroman daarentegen
is een astronomisch punt, zoals de Maansknopen, en de symboliek
die hij eraan verbond stoelde dan ook rechtstreeks op de astronomische
werkelijkheid, mijns inziens het enige juiste uitgangspunt om de
astrologische symboliek op te grondvesten. Opvallend is voorts dat
Néroman er van meet af aan in slaagde zijn Zwarte Lichten
in het reeds bekende astrologische systeem te integreren, en wel
aldus.
Volgens hem vormen de Zwarte Zon-as en de as lentepunt / herfst
punt één systeem, waarvan de uitwerking vooral betrekking
heeft op het lot van de gehele aarde, de Zwarte Maanas en de Maansknopen-
as een tweede systeem, waarvan de uitwerking vooral betrekking heeft
op alles wat op de aarde leeft. Belangwekkend in verband met het
eerste systeem is dat Rudolf Steiner er reeds vanaf 1908 aan refereert
in verband met het historisch situeren van o.a. de ijstijden en
de zondvloed.
Begin jaren zestig duiken de Zwarte Lichten voor een veel groter
publiek op als Jean Carteret een serie lezingen houdt over wat hij
"Les valeurs noirs" noemt, vrucht van jarenlang onderzoek
naar de kernbetekenissen van de Zwarte Lichten - iets waar Néroman
niet aan toe was gekomen en wat Carteret door de discipelen en navolgers
van Néroman nooit in dank is afgenomen. Men zou in dit verband
kunnen spreken van twee verschillende scholen ten aanzien van de
Zwarte Lichten.
Carteret zelf haalde er zijn schouders over op met de repliek:
"wie zich met de Zwarte Maan bezighoudt, wordt in eerste instantie
geweigerd", wat mijzelf ook zeer treffend is overkomen na het
publiceren van mijn boek "De Vier Lichten". Het is vooral
de verdienste van Carteret geweest dat hij een absolute integratie
tot stand heeft weten te brengen tussen de witte lichten en hun
zwarte tegenhangers, veelal door middel van de meest konkrete steekwoorden:
"Als de Zon en Maan resp. het manlijke en het vrouwelijke vertegenwoordigen,
dan staan Zwarte Zon en Zwarte Maan voor resp. het vrouwelijke in
de man en het manlijke in de vrouw". Op die wijze werkend heeft
hij in de loop van de jaren het komplete skala van kernbetekenissen
van de Zwarte lichten binnen een volkomen zuiver kader gegenereerd.
In de Duits sprekende landen wordt de Zwarte Maan vaak eenvoudig
"Lilith"genoemd, waarbij de betekenis gekoppelt wordt
aan het archetype van de donkere, verschrikkelijke Godin. In jouw
boeken wordt de mythe van Lilith ook vermeld, maar neemt een minder
grote plaats in in jouw uitleg over de Zwarte Maan. Identificering
van de Zwarte Maan met Lilith houdt in wezen een grote verarming
van het Zwarte-Maan principe in. Zeker, Lilith is wat men een exponent
van de Zwarte Maan zou kunnen noemen, maar er zijn duidelijk verschillende
exponenten van dit principe. Pallas Athena is er één,
de godin van de wijsheid, die direkt uit het hoofd van haar vader,
Zeus, werd geboren, en ook de godin Artemis (Diana); ook mythologische
vrouwen als Ariadne, Medea, Andromeda en Helena, om er maar enkele
te noemen, behoren tot de " Zwarte Maan" kategorie.
Die identificering van Zwarte Maan met Lilith komt vooral uit de
koker van astrologen die nog steeds bezig zijn met wat men de archetypische
of symbolische astrologie zou kunnen noemen, terwijl bij zowel Néroman
als Carteret het accent al duidelijk op een strukturele astrologie
ligt. In feite streefden zij naar een astrologie als metafysieke
kennis en niet naar een astrologie als symbolisch georiënteerde
visie op de wereld. Bij Carteret vormt die metafysieke kennis reeds
de spil waar de hele astrologie om draait. De strukturele astrologie,
waarin metafysieke kennis zowel uitgangspunt als doel is, richt
zich op de kern van het betekenis skala van een planeet of tekenprincipe,
de archetypische astrologie, waarvan de zogeheten psychologische
astrologie de belangrijkste hedendaagse exponent is, focust daarentegen
op het betekenisskala zelf, wat in de praktijk altijd inhoudt dat
zij slechts op een deel van dat skala gefocust kan zijn. Parafraserend
op de uitdrukkking "door de bomen het bos niet mee zien"
kan men van de archetypische astrologie zeggen dat zij "door
het bos de Boom uit het oog verliest". Zij schept een woekering
van symbolen en onderlinge relaties daartussen; het ene symbool
is vaak inwisselbaar voor het andere en omgekeerd; er ontstaat een
entropie, een wanorde, die in het toepassen van de astrologie op
horoskopen van deze planeetkaarten schiettenten maakt waarin het
altijd prijs is.
Ondanks dat de Zwarte Maan en de Zwarte Zon tot een en hetzelfde
astrologische denksysteem behoren, is de Zwarte Zon toch vrij onbekend.
Kan het er aan liggen dat wegens het hogere abstractheidsgehalte
van het principe van de Zwarte Zon, het niet zo makkelijk is hier
mythologische beelden aan vast te maken?
Dat de Zwarte Zon minder snel de huidige astrologische wereld bereikt
heeft, is van dit laatste een rechtstreeks gevolg. Het principe
van de Zwarte Zon is moeilijker te omkleden met mythische gestalten,
laat zich minder makkelijk enten op de gangbare, symbolische benadering
van mythen, sagen en sprookjes. In die benadering kan het feit wegglippen
dat Dionysos (de tweemaal geborene), de tweede maal uit de kuit
of de heup van Zeus , dus niet uit een vrouw, om die reden binnen
het griekse pantheon, struktureel beschouwd, de tegenpool is van
Pallas Athena, wat hem een exponent van de Zwarte Zon maakt.
Ook de over het algemeen onder professionele astrologen bestaande
geringe kultuurgerichtheid is hieraan debet. Immers, het apollinische
(Zon) en het dionysische (Zwarte Zon) worden in de kunst al eeuwenlang
als tegenpolen van elkaar beschreven: Apollo als symbool voor de
klassieke kunst, evenwichtig en beheerst, Dionysos als symbool van
de romantische kunst, uitbundig en vol vervoering . De Zwarte-zon-as
(Zwarte Zon + Diamant) is trouwens überhaupt de as van de kunst,
tegenover de Zwarte Maan as als as van de de wetenschap. Beide assen
kunnen ook tegenover elkaar worden gezet als wijsheid (Zwarte-Maan-as)
en liefde (Zwarte-zon-as), als kennis (Zwarte-Maan-as) en bewustzijn
(Zwarte-Zon- as ) . Kunst, liefde en bewustzijn zijn nu eenmaal
gebieden van grotere komplexiteit dan wetenschap, wijsheid en kennis.
De eerste drie zijn minder grijpbaar dan de laatste drie want zij
hebben vooral te maken met de toekomst, terwijl wijsheid en kennis
direkt te maken hebben met het verleden, en de wetenschap - als
poging tot onsluiering van hoe mens en wereld in elkaar zitten En
als een weg terug (van Priapus naar de Zwarte Maan) naar de grondlagen
van de Schepping.
Liefde, kunst en bewustzijn zijn aan het begin van de schepping
"onaf", wijsheid en kennis daarentegen zijn op dat moment
al kompleet, want juist vanuit die kompleetheid kon de schepping
ontstaan. Liefde, kunst en bewustzijn zullen pas aan het einde van
de schepping voltooid zijn, en wel door niets anders dan de aktie
van de mens, die niet alleen "de kroon van de schepping"
is maar ook "het risiko van de schepping".
Zo staat de Zwarte-Maan-as voor datgene wat er al is, de Zwarte
Zon-as voor datgene wat nog moet worden bewerkstelligd. Vanuit dit
alles is meteen duidelijk dat het thema van de Zwarte Zon-as niet
zozeer abstrakter is dan dat van de Zwarte-Maan-as, maar eenvoudigweg
subtielere verwijzingen naar het verleden heeft. Want uiteraard
is alles, ook wat nog komen moet, van het begin af aan in de schepping
aanwezig, al is het maar in de vorm van een kiem.
De Zwarte Zon-as markeert in hoge mate "de weg van de held",
de mythische, de goddelijke of de menselijke held. En die weg verandert
voortdurend, reden waarom er tussen de verschillende helden een
onderscheid in niveau kan worden gemaakt. Oedipus moest nog, overigens
zonder het te weten, zijn vader vermoorden; Theseus daarentegen,
een latere held, brengt zijn vader tot zelfmoord door te vergeten
met witte zeilen terug te varen, de afgesproken aanduiding van zijn
overwinning op de Minotaurus, waardoor zijn vader bij het in zicht
komen van de zwarte zeilen uit wanhoop in zee springt en verdrinkt.
Parsival, een nog latere held, wordt alleen door zijn moeder opgevoed;
de vader is van het begin af aan afwezig. Alle helden zijn in principe
exponenten van de Zwarte Zon maar dat wordt pas duidelijk als je
die ontwikkelingslijn in het oog krijgt.
Bij de Zwarte Maan, de Zwarte Zon en de Maansknopen gaat het over
astrologische assen die symbool voor bewustwordingsprocessen staan.
In je boek "De Vier Lichten" spreek je over een 'verticale
bewustzijnsrichting'. Is er een samenhang tussen deze assen en deze
verticale bewustzijnsrichting?
De verticale bewustzijnsrichting heeft te maken met "het bewustzijn
van het bewustzijn"; anders gesteld met de mogelijkheid dat
je je bewust bent ervan dat je bewustzijn een universum is waarin
andere wetmatigheden gelden dan die waarop het leven van alledag
stoelt. Vanuit dat "tweede bewustzijn" zie je ook dat
de vruchten van het bewustzijn in eerste instantie veel verleiding
en grote gevaren met zich meebrengen in de richting van manipulatiemogelijkheden
ten opzichte van je omgeving en de mensen daarin, met daaropvolgende
uitbuiting van mens en wereld om je heen.
Daar zitten we met zijn allen anno nu volop in! Ouders manipuleren
hun kinderen, kinderen hun ouders; chefs manipuleren ondergeschikten
en vice versa; de media manipuleren de politiek en omgekeerd (censuur),
om maar enkele voorbeelden te noemen. Met andere woorden: de eerste
vruchten van het bewustzijn zijn altijd negatief, tegennatuurlijk
ook, zelfs direkt tegen de natuur gericht, ook tegen de natuur van
de mens zelf. Dit bewust zijn zegt een ondernemer dat een andere
wijze van produceren meer oplevert, of dat een bepaalde teneur in
de reklame meer oplevert. Het gaat daarbij altijd om een "meer",
nooit om een "beter". Het omzetten van die initiële
negativiteit in een uiteindelijke positiviteit is de funktie van
dat "tweede bewustzijn", wat ik de vertikale bewustzijnsrichting
noem en vindt plaats langs een weg omzoomd door crises. De Zwarte
Zon-as staat daar symbool voor; pas als die in het spel is,
kan er naast een "meer" tegelijkertijd een "beter"
ontstaan. Maar om het proces van deze as op gang te brengen is het
noodzakelijk dat het bewustzijn voor zichzelf kiest en niet voor
het scheppen van mogelijkheden tot een (nog) rijker leven ten koste
van de omgeving. Dit kiezen voor zichzelf is het cruciale punt!
Je kunt het ook aldus verwoorden: in eerste instantie staat het
bewustzijn van de mens in dienst van het vergroten van zijn greep
op het leven; het vormt een essentieel onderdeel van de "strijd
om het bestaan"; pas in tweede instantie, nadat deze strijd
gestreden is, verschijnt het keuze moment; het bewustzijn kan dan
tevens ten dienste van zichzelf gaan werken, m.a.w. voor zichzelf
kiezen. Slechts funktionerend binnen de strijd om het bestaan verkeert
het bewustzijn in een toestand waarin het niet tegelijkertijd zicht
heeft op het proces van waar uit het tot de eigen bewustwordingsaktiviteit
komt, het mist dan de kracht om te voorkomen dat het zichzelf vergeet,
met alle negatieve effekten vandien, zoals de genoemde manipulatiemogelijkheden.
Pas als het bewustzijn kiest voor zichzelf, dwz. haaks gaat staan
op zijn funktie binnen het "alledaagse", kan deze kracht
ontstaan. Pas dan ontstaat de mogelijkheid dat een grotere greep
op het leven of op de omgeving vergezeld gaat van een grotere zingeving.
Eigenlijk markeert het keuzemoment waarover we het nu hebben, het
startpunt van alle spirituele aktiviteit: spiritualiteit is de "luxe"
die een bewustzijn dat niet meer geheel en al wordt opgezogen in
het scheppen van alsmaar meer (van hetzelfde), zich kan veroorloven
.
Na die keuze begint het bewustzijn aan "de weg van de held",
een weg die weliswaar de luxe van de spiritualiteit biedt maar tevens
een weg is waarop slechts met vallen en opstaan vordering wordt
gemaakt. Op deze weg geldt het motto: geen progressie zonder regressie,
hetgeen in de mythologie o.a. wordt aangegeven door de "krankzinnigheid
van de held". Er is voortdurend naast voortschrijding ook terugval,
in de mythe van Orlando (Roelant) bij voorbeeld de fase van de "razende
Roelant" (Orlando Furioso), een onderwerp dat vele kunstenaars
in de loop van de eeuwen heeft geïnspireerd. We zien nu nogmaals
dat de Zwarte Zon-as een moeilijker en gekompliceerder gegeven is
dan de Zwarte Maan-as. Inderdaad, alle assen duiden processen aan,
maar de Zwarte Zon-as is tevens de aanduider van "het proces",
bij wijze van spreken de blauwdruk ervan, want deze as symboliseert
een proces dat van binnenuit ontstaat en duidelijk stadia en niveaus
heeft, met telkens een "sprong" van het ene naar het volgende
niveau, hetgeen het gevaar van terugval verklaart. De Zwarte Maan-as
daarentegen duidt een procesmatig gebeuren aan dat zich onder externe
invloeden voltrekt: de schepping is nu eenmaal wat zij is en de
daarin verborgen wetmatigheden treffen ons van buitenaf. Men kan
ook alleen maar via de Zwarte Zon-as terug naar de Zwarte Maan,
deze laatste in zijn betekenis van de verborgen oorspronkelijke
eenheid aan het begin van de schepping. De derde as, de as van de
Maansknopen, ten slotte representeert de blauwdruk van de struktuur
van het bewustzijn, iets dat pas vanuit het bewustzijn van de Diamant
in het zicht komt. En het is ook de Diamant, als einde van het proces
op de Zwarte Zon-as, die de aansluiting bewerkstelligt op de Zwarte
Maan en de terugkeer naar de eenheid van de oorsprong mogelijk maakt.
Pas op de Diamant is het bewustzijn van de mens transfenomenaal
geworden; pas op de Diamant heeft het geen enkel tastbaar gegeven
of obstakel meer nodig om aktief te blijven; pas op de Diamant kan
het zich, in zijn komplete reflektie op zichzelf, zien als pure
struktuur, dwz. als zijnde zonder enige inhoud anders dan deze struktuur.
Je beschrijft de Zwarte Maan als een verborgen potentieel of talent
dat door bewuste inspanning kan worden bevrijd. Gaat het hier om
talenten zoals die in het tweede Huis gevonden worden óf
om iets geheel anders?
De Zwarte Maan staat zeker voor iemands grootste potentieel, maar
het is een potentieel dat in ieders jeugd ondergesneeuwd raakt .
Kosmisch gezien is dat een noodzakelijkheid omdat iemand die op
dat potentieel zou kunnen blijven zitten als een speer door de wereld
en het leven zou kunnen gaan, vanuit dat komplete potentieel alles
en iedereen naar zijn hand zou kunnen zetten. Zoiets kan de kosmos
niet toestaan want er zou geen sprankje werkelijke bewustwording
ontstaan. Daarom heeft zij bij elke geboorte twee "politieagenten"
gestationeerd: een vader en een moeder. Enerzijds moeten zij het
fysiek kwetsbare kind grootbrengen , anderzijds moeten zij het in
zijn grootste potentieel beperken door dit te negeren, af te wijzen
of buiten te sluiten. Iedereen wordt derhalve gefrusteerd door het
ontbreken van respons op het meest komplete wat hij of zij meebrengt.
Noodgedwongen moet iedereen zijn heil zoeken op het tegenoverliggende
punt, Priapus,waarop / vanuit de omgeving juist een overmatige respons
komt, noodgedwongen, want zonder respons sterft een kind! Daarom
heeft Priapus de betekenis van "overlevingsstrategie";
de positie van Priapus in de horoskoop geeft aard en kenmerken van
die strategie aan. Het gaat bij de Zwarte Maan dus niet om talenten
van huis II want deze talenten moeten veelal moeizaam en met veel
gezwoeg in vaardigheden (huis VI) worden omgezet, alvorens er via
deze vaardigheden ambities of aspiraties (huis X) kunnen worden
gerealiseerd. Het "verborgen talent" van de Zwarte Maan
daarentegen is van meet af aan kompleet, in alle kompleetheid aanwezig,
en behoeft geen enkele ontwikkeling (sgang) meer, het enig noodzakelijke
is om er langs "de weg van de Zwarte Zon-as" naar toe
terug te keren. In mythen, sagen en sprookjes wordt dit aangegeven
door de schat, Zwarte Maan, die gevonden moet worden door de held
("the treasure hard to attain"), wat onveranderlijk tot
een aaneenschakeling van avonturen, bewustwordingsavonturen (Zwarte-zon-as)
, leidt. Het komt er dus op neer dat iemands grootste potentieel
in direkte zin tot geen enkele bewustwording leidt maar, juist omdat
het in de jeugd verloren gaat en de mens de mogelijkheid heeft om
de drang te voelen om zijn grootste capaciteit tot uitdrukking te
willen brengen, langs de indirekte weg van het ( bewustwordings
) avontuur daarentegen tot een maximum aan bewustwording kan leiden.
In "Handboek Astrologie" heb je de Zwarte Maan en de
Zwarte Zon in de duidingen geïntegreerd. Geloof je dat de Zwarte
Lichten horoscoopfactoren zijn die iedereen in zijn alledaagse leven
kan omzetten? Vooral het concept van de Zwarte Zon en de Diamant
is niet makkelijk te begrijpen!
Beslist wel! Iedereen wordt in zijn jeugd tot een overlevingsstrategie
gedwongen en daardoor wordt de werking van de Zwarte Maan-as een
feit. Priapus werkt dus altijd, en wel zeer heftig, maar het is
de vraag in hoeverre de sprong terug naar de Zwarte Maan zal worden
gemaakt. In alle gevallen werkt de Zwarte Maan dus als een zeer
verborgen drijfkracht in het onbewuste van de ziel! In feite is
het niet echt een sprong terug maar, via het bewustwordingsproces
op de Zwarte Zon-as,een geleidelijk herontdekken van de grootste
gave waarover je beschikt. In die zin is onze grootste gave altijd
tevens onze grootste impuls tot bewustwording! Zoals de Zwarte Maan
dus in eerste instantie "verboden gebied" is, wat wij
uit dit gebied kunnen halen, wordt immers in eerste instantie door
onze omgeving geweigerd, zo representeert de Zwarte Zon ons "vrije
veld". Ter kompensatie van het verbod dat de kosmos ons via
de Zwarte Maan oplegt, schenkt zij ons via de Zwarte Zon een gebied
(het huis waarin de Zwarte Zon zich bevindt) waarin niets of niemand
ons kan konditioneren . Maar van een "vrij veld" is iemand
zich natuurlijk, ook weer in eerste instantie, minder bewust dan
van een "verboden gebied". Het bewustzijn heeft subtielere
antennes nodig, er moet al een vertikale bewustzijnsrichting zijn,
om de aanwezigheid van dat vrije veld tot ons besef te brengen.
Vandaar dat het ervaren van dit veld doorgaans later in het leven
ligt dan het stuiten op het verboden gebied, dat meestal al voor
ons zesde levensjaar gebeurt. Zolang het vrije veld niet als zodanig
ervaren wordt, ervaart men veel verwarring op de levensgebieden
die via de horoskoop door de Zwarte Zon worden beheerst. Er is op
die gebieden een gebrek aan vorm en struktuur, aan houvast dus,
in die levensgebieden is men een "zwerver"; of, bij een
ander temperament, men loopt als een olifant door alle porseleinkasten.
Want omdat men niet te konditioneren is op die gebieden, is men
gedwongen een eigen vorm of struktuur, een eigen en authentiek houvast,
te kreëren. Zo duidt de Zwarte Zon in huis IV er vaak op dat
de vader, op wat voor wijze ook, afwezig is. Dat treedt in wat mindere
mate op bij Zwarte Zon in huis X: de vader is dan bij voorbeeld
zeeman. Bij Zwarte Zon in huis XI is het heel opvallend dat hoe
asociaal het milieu ook geweest is, de persoon in kwestie op geen
enkele wijze daardoor in zijn sociale instelling is geschaad.
Je kunt zeggen dat via de Zwarte Zon de mogelijkheid wordt gegeven
trauma's uit de erfmassa te doorbreken, hoe lang er van geslacht
op geslacht ook in de verkeerde richting is gewerkt. Zo is Zwarte
Zon is huis II een uitstekende stand om het familiekapitaal, indien
aanwezig, er doorheen te jagen. Anders gesteld: een halt toe te
roepen aan het materialisme dat zich in de familieziel heeft ingevreten.
"Wee degene die langs dezelfde weg terugkeert", zegt de
joodse bijbel. Wee degene die langs de Zwarte Maan-as naar de Zwarte
Maan terug wil, precies dus datgene wat de hele westerse wetenschap
probeert te doen. Dit gegeven zit ook in het paradijsverhaal; Adam
en Eva worden uit de perfekte volledigheid van het paradijs verdreven
via de oostelijke poort en alleen via de westelijke poort mogen
zij terugkeren, vandaar dat de oostelijke ingang wordt bewaakt door
de engel met het vlammende zwaard. God kan niet toestaan dat zij
na het eten van de Boom der Kennis (Zwarte Maan) ook nog, zonder
inspanning, van de Boom des Levens (Zwarte Zon) zouden snoepen.
Zelfs omkijken naar het verleden wordt gestraft, getuige het verhaal
van de vrouw van Lot, die in een zoutpilaar verandert, en getuige
de mythe van Orpheus, de goddelijke muzikant, die zijn Euridice
voorgoed verliest als hij haar uit het dodenrijk terugleidt naar
het leven en op het laatste moment omkijkt om te zien of zij wel
echt achter hem loopt. Het verlossende principe , de Zwarte Zon,
heeft eenduidig met de toekomst te maken en het verleden mag er
geen direkte invloed op hebben, anders zou dit principe juist zijn
verlossende kracht verliezen. Naast het stuk toekomst dat direkt
uit het verleden voortvloeit, is er een stuk toekomst dat met ditzelfde
verleden geen enkele band heeft. Dit laatste stuk behoedt de wereld
voor het gevaar van de eeuwige herhaling en is de motor van de werkelijke
ontwikkelingsgang van mens en wereld. Maar dit verlossende principe
werkt alleen verlossend als men ook voor de verlossing kiest en
niet blijft steken op het niveau van bewustzijn waarop dit bewustzijn
zich alleen kan vergroten via het ontmoeten en overwinnen van konkrete
obstakels, obstakels die hun wortels in het verleden hebben.
In het algemeen werken de meeste astrologen met de niet gecorrigeerde
Zwarte Maan. Er zijn ook ephemeriden voor de gecorrigeerde Zwarte
Maan, die ontstaat door de gravitatiekracht van de Zon. Beide ephemeriden,
zowel de gecorrigeerde als de niet gecorrigeerde Zwarte Maan zijn
gebaseerd op de "ideale ellips omloop" van de Maan. In
"Meridian" januari 1995 werd een artikel van Dieter Koch
geplaatst, waarin de auteur voorsteld een ephemeride van de Zwarte
Maan te gebruiken, die de werkelijk astronomische correct berekende
beweging van het Apogeum en het Perigeum als basis heeft. Deze ephemeride
heeft dan géén As Zwarte Maan - Priapus (Apogeum -
Perigeum). Jij hebt dit artikel gelezen. Wat is jouw mening over
deze andere benaderingswijze van de Zwarte Maan?
De wens naar feitelijkheid speelt deze mensen parten. Het werkelijke
perigeum is alleen perigeum als de Maan er precies in staat; evenzo
het werkelijke apogeum. Deze twee punten zullen misschien een bepaalde
werkzaamheid hebben op die momenten, maar het feit dat het werkelijke
apogeum en het werkelijke perigeum nooit een as vormen maakt hen
ongeschikt als aanduiders van de kosmische en universele processen
die via de zwarte lichten in het astrologische stelsel werken. Koch's
stellingname duidt erop dat hij nog steeds met de "vorm"
bezig is, niet met de erin aanwezige "energie", laat staan
met de in de "energie" verborgen "struktuur ".
(*)
Men moet goed beseffen dat het domein van de zwarte lichten geen
fysieke inhouden heeft, slechts metafysieke. En dat het bij de zwarte
lichten om "struktuur" gaat en niet om "beweging".
Immers de Zwarte-Maan-as is de horoscopische aanduider van de gehele
maan-ellips, dwz. van alle, mogelijke posities die door de Maan
kunnen worden ingenomen via haar beweging. De Zwarte-Maan-as is
eigenlijk de verzameling van alle Maanposities, zodat de beweging
van de Maan voor haar geen enkele betekenis heeft.In Frankrijk is
het idee dat Koch nu lanceert al zo'n twintig jaar geleden geopperd
maar het heeft, voor zover ik weet, nooit tot een ephemeride geleid.
George, wat heeft de Aarde zelf hier nu mee te maken? Wat is haar
rol hierin?
Natuurlijk heeft de Aarde veel met de zwarte lichten te maken:
de Zwarte-Maan-as behelst het terro- lunaire systeem, de Zwarte-zon-as
het terro-solaire systeem; Néroman heeft ze reeds als zodanig
benoemd. Zonder de Aarde zijn er geen Zwarte Lichten, bovendien
korreleren de Zwarte Lichten met de lege brandpunten van de ellipsen
van Zon en Maan, terwijl de Aarde van beide ellipsen het andere
brandpunt bezet. Met andere woorden: de Aarde is zowel de tegenhanger
van de Zwarte Maan als, hoewel op een andere en subtielere manier,
de tegenhanger van de Zwarte Zon. Juist vanwege die subtielere manier
maken vele astrologen de fout om een sterke affiniteit te zien tussen
de aarde en de Zwarte Maan en geen enkele affiniteit te onderkennen
tussen de Aarde en de Zwarte Zon. Het Zwarte-Maan-principe overkoepelt
alles wat geweest is, het Zwarte Zon-principe echter alles wat geweest
is plus alles wat nog komen gaat, inklusief bij voorbeeld archetypen
die nog niet ontstaan zijn: de Zwarte Zon, anders gesteld, representeert
pas werkelijk het Universele! En daar de Aarde de kleinst mogelijke
vorm is waarbinnen alles aanwezig is, is er tussen haar en de Zwarte
Zon misschien wel een grotere affiniteit als tussen haar en de Zwarte
Maan. De nederlandse dichter Lucebert drukt dit zeer simpel uit
in de beginzin en de eindzin van een van zijn mooiste gedichten:
"Er is alles in de wereld, het is alles" . De tegenstelling
geocentrisch-heliocentrisch heeft met dit alles niets te maken.
Het dubbele focus is simpelweg de dubbelheid van een toekomst die
stoelt op een verleden en een toekomst die ons tegemoetkomt vanuit
de toekomst. Mensen, en vooral mensen uit de alternatieve hoek,
zijn voor dit laatste betrekkelijk ongevoelig, getuige bij voorbeeld
dat er veel spraakwater door de zee gaat over hun vorige incarnaties,
die zij nu aan het afwerken zijn maar geen woord over het feit dat
men in datzelfde "nu" bezig is te bouwen aan volgende
incarnaties. Een andere dubbelheid heb ik al genoemd: de aarde is
onderdeel van twee systemen, beide geocentrisch, twee systemen met
elk hun eigen inhoud.
Dat de aarde, esoterisch of anderzins, een teken zou beheersen
is het vreemdste astrologische idee dat ik de afgelopen twintig
jaar heb gehoord. De aarde is immers de plek waar alles samenkomt,
de plek waar alles plaatsvindt. Anders gesteld: het Universum heeft
geen tweede Aarde, bij voorbeeld cirkelend rond een andere ster
dan de Zon, nodig om kompleet te zijn. Tegenover het geheel van
planeten en lichten, die tijdsbepalende faktoren zijn, is de Aarde
de plek waar de aaneengeschakelde momenten van de tijd vorm kunnen
aannemen. Er is dus een dialektiek tussen de aarde en de rest van
de hemellichamen, de dialektiek tussen de plek en het moment. Dat
de Zon , inklusief zijn hele stelsel, met een snelheid van circa
72000 km per uur voortsnelt in de richting van het sterrebeeld Hercules,
verandert daar niets aan.
Beste George, graag een laatste vraag. Wat is jouw opinie over
het intreden van Pluto in het teken Boogschutter?
De entree van Pluto in het teken Boogschutter heeft derhalve geen
essentieel andere betekenis als zijn entree in elk van de andere
elf tekens. Pluto, als liquidator en vernieuwer, met zijn motto
van "opruimen is de beste oplossing", zal gedurende zijn
reis door Boogschutter alle decennia lang gebruikte politieke en
sociale smoesjes, alle schijn-spiritualiteit, ontmaskeren en vernietigen.
Van de politieke schandalen (Schorpioen) zal het evolueren naar
het schandaal van de politiek (Boogschutter). Pluto in Boogschutter
tekent voor het failliet van de politiek als machtsstrukuur en voor
een nieuwe ideënwereld die uit deze puinhopen zal oprijzen,
in eerste instantie waarschijnlijk geleid door een aantal geniale
individuen van het type "valse profeet". Daarnaast, en
dat is in verband met de Zwarte Lichten zeer belangwekkend, ontstaat
er tijdens Pluto's Boogschuttertrajekt voor iedereen de mogelijkheid
het bewustzijn voor het bewustzijn te laten kiezen! Binnen het geheel
van de dierenriem is de eerste graad van Boogschutter aanduider
van deze keuzemogelijkheid. Boogschutter immers het dubbele teken
binnen het vuurtrigon, dwz. het teken waarin zich twee nieuwe wegen
openen, reden waarom de Zwarte Zon juist in dit teken in zijn "vreugde"
staat. En geeft de pijl van de Boogschutter niet de vertikale bewustzijnsrichting
aan?
Herzlichen Dank für dieses aufschlussreiche Gespräch,
Liduina Schmed-Kik.
Copyright George Bode februari 1998 - 2006
*
Naar
boven
4.
Zwarte Maan en Zwarte Zon
Het Ziels- en het Ik-proces
Menno Noordervliet
De Zwarte Maan-Priapus as is een enorme verrijking van het instrumentarium
van de astroloog ten behoeve van de horoscoopuitleg. Hierbij moet
ook in een adem de Zwarte Zon-Diamant as genoemd worden. Astrologen
die de Noorder Maans knoop as gebruiken zullen in principe geen
moeite hebben om de Zwarte Maan en Zwarte Zon te bestuderen en uiteindelijk
te hanteren in de astrologische praktijk. Het zijn immers vergelijkbare
astronomische punten. Om echter inzicht in deze principes te krijgen
moet men wat meer moeite doen en het duurt meestal wat langer omdat
we het hier hebben over een hoger en abstracter niveau dan de Zon,
de Maan en de planeten.
Ik moet altijd denken, wat dit niveau betreft, aan een Natuurkunde
leraar die aan een klas vol brave kinderen probeert uit te leggen
hoe de zon, de maan en de planeten zijn ontstaan. Hij neemt daarbij
een glas met water en een druppel olie die op het water drijft.
De druppel is een soort bolletje. Hij steekt er een lange naald
in en begint voorzichtig het bolletje in de rondte te draaien. Hoe
langer hoe sneller totdat er zich kleine druppeltjes afscheiden
en om de middelste druppel blijven heen draaien. De leraar zegt:”
en zo ontstaan de planeten die om de zon heen draaien”. De
meeste leerlingen knikken instemmend. Maar een slimme leerling vraagt
: maar wie draait dan dat bolletje in het rondte en waarom? De leraar
had, staande als het ware voor deze hogere factor die de ingreep
voltrok en misschien ook wist waarom, zichzelf even buiten beschouwing
gelaten.
De Noorder Maansknoop, Zwarte Maan en Zwarte Zon hebben met dit
hogere metafysische niveau te maken. Het gaat daarbij om aansturing,
het aangeven van richting, zingeving, om structuur en bewustwording.
De aarde en alle planeten draaien, zoals Kepler zo mooi heeft anngetoond,
in ellipsen om de zon. Een ellips heeft, in tegenstelling tot een
cirkel, een richting die in horoscoop daardoor een positie krijgt
die door de dierenriem loopt.
In het bestek van dit korte artikel ga ik ervan uit dat de lezer
ongeveer weet welke astronomische punten voor de Zwarte lichten
staan. Zie hiervoor de boeken van George Bode. Voor de Zwarte Maan
geld o.a. dat waar de Maan op de grootste afstand van de Aarde staat(apogeum)
haar snelheid het laagst is. Hier zou ze theoretisch haar baan kunnen
verlaten en de voortdurende herhaling beu zijn. Waar de Maan dichtbij
de aarde staat en het snelst gaat is de Maan het meest Maan. Dit
is het punt Priapus waar het proces van realisatie via de voortdurende
herhaling het grootst is. Priapus is de naam een griekse vruchtbaarheid
god wiens penis altijd in erectie is.
Er zijn astrologen die het helemaal niet nodig vinden om de Zwarte
Maan. en Zwarte Zon bij de uitleg te betrekken. Ze vinden meestal
dat ze al meer dan genoeg informatie hebben via de Zon,Maan ,de
planeten, tekens en huizen. Hebben ze gelijk of laten ze hier geen
enorme kans liggen? Ik kom ook astrologen tegen die het alleen over
de zwarte maan hebben alsof dat een nieuwe punt is waarmee je een
stuk verdieping en magie aanbrengt. Alsof het iets op zichzelf is.
M.i. kan je de Zw.M. as niet duiden zonder de Zw Zon as erbij te
betrekken en dit ook steeds in verband te zien en te brengen met
de dialectiek tussen de Zon en de Maan .
Wat ik hier wil zeggen is dat de Zw. M. en Zw.Z. assen veel informatie
geven hoe Ik-processen en Zielsprocessen verlopen. We moeten dan
vooral kijken naar de positie van deze assen in de tekens en huizen
van de horoscoop. Uiteraard zijnde aspecten met andere punten en
planeten van belang. Deze processen hebben altijd weer hun effect
qua niveau en intensiteit op het functioneren van de Zon ,de Maan
en de Ascendant in de horoscoop.
In de esoterie staat de Zon voor het geestelijke, het creatieve
bewustzijn en het dagbewustzijn en de Maan o.a. voor de ziel en
het nachtbewustzijn . We kennen allemaal de trits Geest Ziel en
Lichaam. De Ziel is de bemiddelaar tussen geest en stof. Dat kan
de Ziel alleen maar doen als ze zowel geestelijke als aardegerichte
kwaliteiten bezit. Zielen zouden ook volgens R. Steiner via de Maansfeer
hier op aarde incarneren. De Maan is dan een soort geboorte kanaal.
In de diepte psychologie staat deze trits voor Ik, persona en lichaam(gedrag).
Hierbij is het Ik(Zon) het centrum van het bewustzijn. De persona(Maan)
is de tegenhanger van het koppel anima(Zw.M.) en animus(Zw. Z.).
Der persona kan je dan zien als de brug naar de buitenwereld. Met
andere woorden hoe je een functionele aanpassing aan je omgeving
vindt. De anima ,animus de brug naar de binnenwereld. De dieptepsychologie
heeft voor het eerst in de geschiedenis de psyche en het lichaam
als een psycho-somatische eenheid gezien en beschreven.
Overigens denk ik dat de Anima zowel met de Maan en de Zwarte maan
te maken heeft. De Anima is de onbewuste vrouwelijke kant in de
man. De Animus functie, de onbewuste manelijke kant in de vrouw
wordt is mijn ervaring zowel door de Zon als de Zwarte Zon vertegenwoordigd.
In principe hoeft deze esoterische opvatting niet in strijd te zijn
met dieptepsychologie. Volgens mij vullen deze benaderingen elkaar
aan en bevatten allebei een zekere waarheid. Afhankelijk van de
ontwikkeling en bewustzijnsniveau van een persoon zal meer de geestelijke
of ware kanten dan wel ego kanten van de Zon de boventoon voeren
dat geld ook denk ik voor de Ziele kwaliteiten of de Persona(masker)
kwaliteiten van de Maan. De positie en sterkte van de Zw. Maan en
Zw. Zon in de horoscoop geven ook een aanwijzing welke hier bovengenoemde
kanten er meer zullen uitspringen.
Je ziet dat astrologen afhankelijk van hun benadering voor de een
of de andere kiezen. Maar ons Ik is van geesteijke oorsprong en
onze persona is een afgeleide, een operationalisatie van onze individuele
ziel. Onze ziel/ Maan is voortdurend de potentie van ons Ik, de
Zon aan het verwezenlijken en op aarde vorm te geven(ascendant).
De Zwarte Maan bijvoorbeeld speelt in dit verwezenlijken een hele
grote procesmatige rol. De Zw.Maan en Zw. Zon nu verschaffen veel
informatie hoe deze Ik- en zielsprocessen verlopen. Wat al in de
Zon en Maan als duiding potentieel aanwezig is worden door deze
principes helder uiteengezet en in kaart gebracht. Hierbij wordt
ook een niveau verschil, die zeer betekenisvol is , aangegeven.
Zoals we allemaal weten en ervaren is het Ik en de persoonlijkheid
geen constante factor maar eerder onderhevig aan voortdurende ontwikkeling,
groei ,verandering, bewustzijns verandering. “Het Ik is een
voorlopige veronderstelling omtrent ons zelf “zoals de psychiater
C.Schuurman voortdurend zei.
Voor het Ik geldt dat er sprake is van groei en ontwikkeling maar
ook van blootleggen van verborgen of verdrongen aspecten van ons
wezen. Dat laatste zou je ook individuatie kunnen noemen. Een proces
van worden die je in wezen bent waarbij je aspecten van je wezen
blootlegt en weer integreert.
Het zielsproces of Zwarte Maan as proces is een proces waarbij
je potentie via Zw.M en Priapus verwezenlijkt wordt. Het is een
realisatie proces van ziels en innerlijke kennisinhouden. Aanvankelijk
wordt die potentie in je kinderjaren geweigerd door de cultuur van
je omgeving en wordt je gedwongen een proces door te maken om een
overlevingsstrategie (Priapus) te ontwikkelen. Die overlevingsstrategie
staat in dienst van je Persona die uiteindelijk een brug moet slaan
naar de aardse realiteit. We hebben nu eenmaal ook een vorm van
aanpassing nodig anders kunnen we in dit ondermaanse niet functioneren.
We creëren daarmee een veld waarin het Ik zich kan gaan ontwikkelen,
onderscheiden en tot expressie kan komen.
Het Ik proces is in aanleg een creatief proces. Het wezen heeft
drie belangrijke vermogens: identificatie, transcendentie en integratie.
Door identificatie bouw je een Ik en identiteit op. Vervolgens laat
je niet meer relevante identificaties los om je grenzen te verleggen
en je te verruimen(trancendentie). Het vermogen tot integratie maakt
weer een nieuwe verhoogde Ik- vorm, een synthese. Deze processen
herhalen zich veelvuldig en worden m.i. aangestuurd door de Zwarte.Zon-
Diamant as. Het Ik start vanuit een ongediffentieerde bron. In werkelijkheid
is het de ontwikkeling van essentie van iets onpersoonlijks naar
iets persoonlijks. Anderen benoemen het wellicht als God die een
menselijk persoon, een individu wordt. De diamant is dan de meest
persoonlijke realisatie van het goddelijke, wezenlijke of essentiele
in jezelf. Of misschien staat het wel als proces voor de afronding
van de persoonlijkheid die essentieel is. Of voor het realiseren
van God of Christus in je zoals dat gezien wordt in de Gnosis.
De Zwarte Zon as geeft ook de weg van de held aan. Er zijn vele
mythen die van dit proces van bewustwording getuigen. In onze Christelijke
traditie is het verhaal over Parcival die op zoek is naar de Graal
een mooi voorbeeld. Hij start als een naïeve jongeling die
de potentie heeft om Graalkoning te worden en die op zoek is naar
het wezenlijke, de essentie( de Graal). Na vele avonturen,via vallen
en opstaan, via confrontaties met Anima figuren vind hij uiteindelijk
de Graal.
De Zwarte Zon as is ook de weg van het hart en de liefde. Zonder
het hart is het vinden van het wezenlijke, de essentie niet mogelijk.
Realisatie van essentie geeft ons de mogelijkheid boven tegenstellingen,
van bijvoorbeeld het dag en nachtbewustzijn en van bijvoorbeeld
de verschillende tegengestelde planeetkrachten, uit te groeien.
Door mededogen te hebben en de juiste vraag te stellen verlost Parcival
de zieke verwonde Graalkoning. De oude zieke Graalkoning was een
gevangene van de tweeheid . Hij was gewond in zijn seksualiteit
en ego en kon niet meer boven de tegenstellingen uit komen. Het
creatieve en wezenlijke van hem was zodanig aangetast, dat hij niet
boven de tweeheid uitkwam, en dan is iemand niet alleen ziek, maar
hij maakt ook ziek.
De anima en animus speelt altijd een belangrijke rol in het verwezenlijken
van de innerlijke opdracht van de held(in). Het proces van de Zw.Maan
en Zw.Zon brengt ons ook in contact met onze binnenwereld. In zekere
zin is het ook het proces van ons in contact brengen met onze innerlijk
goden paar. Een godenpaar dat we in eerste instantie op onze ouders
projecteren en later via een andere inhoud op geliefden. Dat is
ook de reden dat verliefdheden zo heftig kunnen zijn omdat ook altijd
iets van die hogere abstracte godenwereld er in mee klinkt en ons
dat highe gevoel geeft. Aan de ander kant wordt partnerkeuze ook
sterk bepaald door de totale positie van de Zon en de Maan in de
horoscoop. Een vrouw bijvoorbeeld zal in eerste instantie meer vanuit
haar Maan leven en reageren. De Zon en de Zw. Zon zijn relatief
onbewuste kanten. Zij zal een partner kiezen die bepaald wordt door
de positie van de Zon in teken en huis, de aspecten die de Zon maakt
en in welke graad de Zon staat. De positie van de Zw.Zon speelt
hier ook een belangrijke rol in mee. Dus de totale positie van haar
Zon. In de loop van haar relatieleven zal ze deze projectie steeds
meer terugnemen en bewustworden dat ze zelf die Zonne krachten en
processen in zich heeft. Dat hoeft overigens niet het einde van
de relatie te betekenen. Zeker niet als het hele proces iemand dichter
bij zijn kracht of( liefde) gevoel gebracht heeft.
De tijd van partnerkeuze wordt in mijn ervaring ook bepaald door
de progressieve Maan en de progressieve Zwarte Maan. Verliefdheden
op, of fascinaties voor anderen starten ook vaak bij transits van
de langzame planeten op de Zwarte assen. Zij zijn tevens vaak de
start van hele persoonlijke bewustwordingsprocessen.
Ik stel me voor als het proces van in contact komen met het innerlijk
godenpaar en of het wezenlijke door een goede samenwerking van Zw.Maan
en Zw.Zon bewerkstelligd wordt.Dat dan Priapus door zijn nooit aflatende
herhaling in dienst gaat staan van het slijpen van de Diamant. Het
realiseren van een wezenlijk, essentieel Ik en persoonlijkheid.
Menno Noordervliet
Feb. 2004
Naar boven
5.
Het
laatste avondmaal, Leonardo da Vinci
De twaalf archetypen van de zodiak
Door: Menno Noordervliet
In de vorige Sfinx heb ik beloofd iets te schrijven over de manier waarop Leonardo da Vinci de twaalf archetypen van de dierenriem in zijn schilderij Het laatste avondmaal heeft verwerkt. Een sterke symboliek spreekt uit dit monumentale werk en in de gezichten van de discipelen is duidelijk de expressie te herkennen van de twaalf dierenriemtekens. Volgens mij had Da Vinci een diepgaand inzicht in deze materie en heeft hij dat doelbewust en speels in dit schilderij toegepast. In dit korte artikel kan ik slechts een summiere uitleg geven. Twintig jaar geleden heb ik over dit onderwerp iets gelezen in een boek van een zekere van Schilfgaarde meen ik me te herinneren. Hij legde een relatie tussen de dierenriem en dit werk van Davinci.
De speculatie van Brown dat in de schildering van het Laatste Avondmaal door Leonardo da Vinci Maria Magdalena staat afgebeeld, wordt door professor en Da Vinci-specialist Zöllner van de universiteit Leipzig becommentarieerd: In de omvangrijke nalatenschap van Da Vinci bevindt zich niet "de geringste aanwijzing voor solches Zeug". Het boek is volgens hem zo absurd als de stelling dat de aarde plat is. |
|